Stichtelijke gezangen, op de beste Italiaansche, en eenige in dien smaak nieuwgemaakte zangwyzen; by verscheidene gelegenheden gedicht. Deel 1
(1762)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij
[pagina 104]
| |
Ontdekking van de trouloosheid der overtuigde ziel, en toevlugt tot Christus.Op eene nieuwgemaakte Zangwyze.
| |
[pagina 105]
| |
En slingert my, door duizend zielsgevaaren!
Zoo schokt op woeste, en ongetemde baaren;
By 't hooge strand een aangeschonnen wrak;
En krygt, in 't felst der barning, krak op krak.
IV.
Zoo vlucht een schaap, in bosch of donk're kloof,
Van Amana, voor wolven heet op roof;
En staat benard, en ziet den dood voor oogen:
Zoo word ik van myn' vyand aangevloogen;
En! vleesch, en hel, en waereld, knelt myn' geest:
'k Vrees alles, maar ik vrees my zelven meest.
V.
Waar berg ik my, in zoo veel tegenspoed,
Voor 's vyands list, en byst'ren euvelmoed?
Waar schuil ik best, slaat eens Gods wraak aan 't woeden,
Voor storm, en wind, en steile watervloeden?
Straks wordt dit riet, van 's Hemels Dondergod,
Door hagelsteen, en bliksemvuur geknot!
VI.
'k Vlie naar Gods Zoon, uit zulk een' fellen gloed,
Waar in tiras van onwaardeerbaar bloed,
Voor de eeuwigheid, een heiltroon staat geklonken;
Een staalen muur, voor 't zengen van die vonken:
Gods Zoon, die, zoo men Hem eerbiedigkust,
En stormen stilt, en heete vlammen blust.
|
|