Stichtelijke gezangen, op de beste Italiaansche, en eenige in dien smaak nieuwgemaakte zangwyzen; by verscheidene gelegenheden gedicht. Deel 1(1762)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] De nachtegaal. Of beschouwing van eene schelzingende nachtegaal. Op eene nieuwgemaakte Zangwyze. Of: Doux Rossignol ne vantez plus vos feus. I. O Nachtegaal roem op uw stem niet meer; 'k Zal u 't boschorgel niet benyden: Ik zing tot roem van mynen Heer, En mag my in zyn' lof verblyden. U hoort men slegts in 't voorjaarsgroen; Van my ook herfst- en zomerzangen. 't Lentsaizoen, Zal zig spoên; Zoo 's winters 't oor, dien klank mag vangen, II. De nyv're zorg voor 't voeden van uw kroost, Maakt dat ge uw' gorgel haast moet sluiten, Of dat ge uw schel gezang verpoost: Maar niets zal myn gezangen stuiten. Al zing ik voor een' tyd wat zacht; God houdt zyn werk gestaâg in 't leven. In den nacht, Daar 'k Hem wacht, Wil Hy de tong gezangen geeven. [pagina 86] [p. 86] III. Gy zingt alleen Uw' wildzang in 't geboomt', En kunt het lighaams oor vermaaken: Maar 't Godlyk lied, dat woestheid toomt, Kan door het oor het harte raaken. Het is geen wildzang, als Gods Geest, De zielen redelyk wil leiden. 's Hemels Feest, Geeft my meest Een veld, om daar in uit te weiden. IV. We zien, dat gy uw stem niet hooren laat, Waar gy uw bosch en aas moet missen: Ik, zoo 't geloof de toonen slaat, Zing zelfs in woeste wildernissen. Ik zing, dat grond, en kerker beeft; Zoo kunnen wy kruistoonen treffen. JESUS leeft, Die ons geeft, Het bly Hosanna op te heffen. V. Gy sterft in 't end, vermaak van 's menschen oor: Maar ik zal eeuwig zingend leeven! In Edens lucht gaan de Eng'len voor, Daar zie ik zaal'ge zielen zweeven. [pagina 87] [p. 87] Daar zing ik hooger tot Gods prys, En zal in Gods geheimen dringen: 't Paradys, Leert de wys, Om Halelujahs op te zingen. Vorige Volgende