Op eens was het Thijs te machtig geworden; de tranen sprongen hem in de ogen en hij snikte:
‘Ik houd het hier niet uit bij die zure mensen!’
Even, één ogenblik, toen hij zijn broer zag huilen, was het Tom ook bijna te machtig geworden, maar dadelijk vermande hij zich en hij zei:
‘Ben je nou gek, Thijs, om te gaan grienen?’
‘Ik wou, dat wij weer bij tante Koos en tante Foke in Meerburg zaten!’ huilde Thijs.
Tom zat op de rand van zijn bed met een kous in zijn hand.
‘Als wij hier maar eens eerst vandaan waren!’ zuchtte hij.
‘Ja, àls!’ herhaalde Thijs en hij voegde in zijn ellende er aan toe: ‘Hier ga ik nog dood!’
Tom begon zich wat ongerust te maken over Thijs.
‘Wanneer wij eens aan de tantes schreven!’ stelde hij voor.
Thijs' gezicht klaarde tegelijk op.
‘Hè ja!’ zei hij.
Hiervan verwachtte Thijs alle heil. De tantes hielden zo veel van hen, dat die niet zouden willen, dat hun neven bij de Kachelpijpen verhongerden, en zij zouden hen daarom wel naar Meerburg laten komen.
Tom had het hele plan al klaar. Hij zou morgen schrijven, dat zij niet genoeg te eten kregen, dat zij honger en gebrek leden! Dat zou de harten der tantes breken!
‘Ja,’ vulde Thijs, die vreselijk sentimenteel werd, aan, ‘wij moeten schrijven, dat wij vast en zeker tering krijgen, als wij hier nog langer blijven!’ en opeens begon hij - bij dat vreselijke idee alleen - weer te huilen.
‘Waarom huil je nou, als wij misschien nu toch gauw weggaan?’ vroeg Tom.
‘Ik denk er aan, hoe de tantes zullen schrikken en hoe vreselijk zij het zullen vinden, als zij lezen, dat wij misschien de tering krijgen!’
Tom's gezicht verstrakte.
‘Ja, maar dat mag niet!’ zei hij heel beslist. ‘Tante Foke mag niet schrikken! Die heeft 'n zwak hart, dat weet je wel! Als ze dat hoort, dan wordt ze vast ziek en gaat ze misschien dood!’
Tom had op hetzelfde ogenblik al van de brief aan tante Foke afgezien en ook Thijs begreep, dat zij tante Foke niet deelgenoot van hun ellende konden maken.
‘Als wij dan eens aan vader en moeder schreven! Die weten ook niet, hoe wij hier gebrek lijden!’ stelde Thijs voor.