‘Oeloe, ik vergeet, ik vergeet!’ riep Paul in wanhoop uit. ‘Dat ik nooit onthou!’
Maar plotseling verhelderde zijn gezicht. ‘Ik niet noodig, zeg! Voor mijn part al die andere meisjes stik! Ik dans alleen met Bep de heele avond, zeg!’
Doch toen de jongens hem uitlegden, dat dit niet ging en hij alle meisjes moest afdansen, had hij op eens veel minder zin aan de fuif.
‘Ik lak aan al die anderen!’ zuchtte hij.
‘Ja, Paul, je zal er toch aan moeten gelooven, jong!’ plaagde Pukkie.
Den volgenden dag kwam de uitnoodiging; alle vijf vrinden werden door de familie Noordaa geïnviteerd.
Pukkie merkte dadelijk, dat Bloemhof van het feest heel weinig hebben moest. De kafferjongen schudde zijn hoofd en zei:
‘Dat niks voor mij, Puk! Wat moet ik bij al die meisjes? Ik dan verlegen, jij weet wel!’
Pukkie begreep, dat het voor zijn vriend een straf zou zijn daar heen te gaan.
‘Wel nou, Bloemhof, dan ga je niet!’ antwoordde Puk op dien vaderlijken, beschermenden toon, waarop hij altijd met hem sprak, als Bloemhof bij hem kwam om hulp en steun. ‘Jij hoef er niet naar toe, kerel. Ik zal het wel aan mevrouw Noordaa zeggen!’
‘Wil jij dat, Puk?’ vroeg Bloemhof en hij keek hem dankbaar aan, omdat zijn vriend hem uit deze moeilijkheid wou helpen.
‘Natuurlijk, zeg! Mevrouw zal 't best begrijpen. Da's zoo'n aardig mensch!’
Mevrouw Noordaa begreep het onmiddellijk.
‘Ik heb hem alleen maar gevraagd, omdat hij het misschien niet aardig zou hebben gevonden, als wij hèm alleen hadden overgeslagen. Zeg hem maar, dat