Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745

[p. 158]

[p. 159]

[1731]

Memoryboeck van de vrouwens.

In de naame des enigen en drie enigen Godt, Vader, Soen en Heylige Geest vange ick dit niwe jaar van 1731 weederom an. Ach Heere, ick ben nu so ouwt en hog van jaaren in mijn 76 jaar, het believe U dan mij chragten, sterrckte, wijssheit en vorsigtigheit tot dit hoognodig en gewigtig werrck te verlenen, en mij met Uwen Godelicken seegen [te] overstromen gelick als in de vorleedene jaaren. Om mij, nu het U so behaagt, dat ick mijn evenmens in haare nooden sal bijstan. O Heere, stadt Gij dog alltit an mijne rechterhant, als ick mijn sugten en mijn gebett vor U in mijn binnenste vor U uyt storrte. Verhort mij in den dag der benauwtheyt en sturt doch alle ongeluckige vorbij. En so ick haar helpen moet, Heer, helpt mij dan, opdat ick dan segen kan: nit ons, nit ons, o Heere, mar Uwen naame sij gepre[se]n. Hellpe mij dan Heere, so worde ick gehollpen. Dit hoopt en bydt U dinstmagt. Verlent mij gesontheit. Alles om Uwes lieven soons Jesu Christi wille. Aamen. Dit alles bidt U arrme dinstmagt in gelo[ve] en hoope.

(2510)

1731 den 10 januwar tot Ternart gewest bij mijn schonsoon domene Schrader sijn vrouw, mijn dochter. Een soon gehalt, wonsdags snachtes ten 2 uren, nae een sware reys. Mar durde mar 3 uren. En geluckig verlost. En genamt Lodewick, nae mijn heer Pittenborg.

-.-

(2513)

den 16 frijdags feberwary morgens ten 3 uren bij de seylmacker en ijssercramer Tecke Hende[...] sijn wijf Mayke. Een dochter. Mar qwam dubelt. Kerde het en ginck hastig. Nog wel.

6-6

(2518)

1731 den 25 feberwary sondag Jan Alles sons wijf Lollkie gortmackers knecht van Sicke Alles, nae datse een weck getrouwt waren. Hebbe har van een doodt kint van 7 mande verlost. En dochter.

1-10

(2520)

1731 den 27 dito bij Kurt Sirckx meyster schomacker sijn wiff Anna. Een soon gehalt. Seer swar. Een seer scheeve baarmoder. Hade dar seer veel me te doen. En most het alles dor de konst hellpen en haar met sterrckte en grott gewelt ofhallen. Seer swar, doch dor des Heeren seegen alles well. Een soon.

2-

(2521)

1731 den 5 marrt maandag bij Gerit Jans groet schiper sijn wijf Mayke Isackx nae dater een vloet vor afgegan war. En het kint seer swar bestrengt war. Ginck nog well. Een soon.

3-

(2523)

1731 den schnagtes tussen den 12 en dertinden nachtes, de viskaal Suderban sijn wiff Jelltie verlost van een brave soon. Mar

[p. 160]

was een scheeve baarmoeder. Hadde dar veel me te doen er ick het redde.

5-0

(2525)

1731 den 17 marrt saaterdag avent bij Davet Zirx schutemacker sijn wiff Jelltie Sibrans een dochter swar gehalt. En satt de nageborte seer angewassen. Hade dar veel me te doen.

1-10

(2526)

1731 den 18 Pallemsondag bij den hospes en de Aalsemport Clas Jans sijn vrouw Everdine. Durde lange. Van te voren most ick de ontsluting macken. Hade het seer swar. Een grott swar kint. Een soon. Doch alles noch wel vor moder en kint. O Heere, U sij danck geseyt.

3-

(2529)

1731 den 27 dingesdaag bij de brouwer Haye Eysma sijn wiff Angenitie Snip. Een dochter. Ginck reedelick.

2-10

(2533)

1731 den 11 april wonsdags bij Cornelis Doytes hopman en baacker sijn wijf Attie Wendelar. Een soon. Mar waar de streng butten. Most don sticken.

2.10

(2542)

1731 den 24 april Bauwk Jans metselar sijnde wonsdags sijn wif Gertruyt Seckeles. Een harde verlosinge. Een seer swar hoft en grott kint. Een soon.

1-14

(2544)

1731 den 27 april vrijdag des nachtes bij Clas Jakops backer sijn wif Rimke Gerhardes, nae dat het veele daagen gesuckelt hadde. Geluckte eyndelick, doch swar. Qwam met sijn angesigt nae boven en seer bestrengt. Een soon.

3-2

(2548)

1731 den 13 Pingesterendag bij de baacker bij de Aalsempoort sijn Gerrtie, Sicke Alles doch[ter]. Een dochter. Hadde een sware vloet.

2-10

(2549)

1731 den 16 wonsdags smorgens bij Teyrck Jans backer sijn wif Catarina. Een dochter. Tallemde seer. Was het arbeit nae boven. Doch alles well.

3-3

(2550)

1731 den 16 mey bij Aryan Teirtz pagter en herbergir sijn wif Trintie. Een grotte dochter. Qwam dubbelt met het errsie. Seer swar.

4-3

(2552)

1731 den 29 mey op de Leege Weg gehalt bij Arrien Sibes schutemacker sijn wijf grotte Anna of stallmans Antie. Een sware rey. Qwam met sin angesigt nae boven. Een soon.

-.-

(2553)

1731 den 30 mey wonsdag bij Chalas Teirtz seylmackersknecht sijn wijf Bauwkie. Een soon. Ginck swar.

2-

(2557)

1731 den 7 juny donderdag gehalt bij Clas Jans meyster schomacker sijn wijff Yetteke Tidin. Een soon. Mar war gen arrbeit. Most har antassten. Don qwam dar een weynig ontsluting. Most het alles macken. Durde van nae de midags ten 2 uren tot des nachtes ten 2 uren met flauw arbeit. Een swar bracken. Sij hadde het seer swar. Doch int lest alles well vor moder en kint.

2-

[p. 161]

(2560)

1731 den 11 juny bij Anna Bouwt Kuper sijn wif Janke Foy. Een sware verlosinge. Een soon.

3-

(2562)

1731 den 30 juny saaterdag bij op Jackop Simons Helling buten de Hansport bij Geritt Jeronimus sijn wiff Alltie. Tallemde van morgens van vir uren tot ellef uren. Een grotte soon, seer bestrengt.

1-16

(2565)

1731 den 13 wonsdag bij Douwe Sibrans meyster timmerman sijn wif Rimke. Een dochter. Een sware vloet.

4-1

(2568)

1731 den 23 jully bij Jan Henderickx schomakcer en leercoper sijn wiff Liwkie. En haar een sware grotte soon nae lang tallmen gehalt.

3-

(2569)

1731 den 1 augustus dingesdag bij Jackop Jettes stocker sijn knecht Jan [...] sijn wijf Ietske. Hade in 20 jar bij haar man gen kinders gehat. Ginck een virendel jars over haar reckeninge. Konde sonder de hantkonst nit verlost worden. En sat vast met sijn hooft. Hadde dar veel me te doen. Het hofft plat gedruckt. Een soon. De moeder ent kint varen well.

2-15

(2571)

1731 den 8 augustus gehaalt bij Berent Ellties sijn wiff Siwke slagter. Verloste swar. Een scheeve barmod[er]. Een swaar kint. Een soon. Konde het met alle gewelt schir nit magtig worden. Bleef de schouwders vast sitten. Arrbeyde mij schir te schande, doch geluckte eyndelick. De Heer sij gedanckt. Moeder en kint varen wel. O Heere, bewart mij in tekomende vor sulcke.

2-

(2576)

1731 derrden september dingesdag bij Clas Knelis arbeyd[er] op het Pir sijn wif Anna Bollken. Een seer grott kint. Een docht[er].

1-10

(2580)

1731 den 16 september sondag bij Jan Lodewickes panebacker sijn wif Schouwkie een soon gehalt. Een sware reys.

1-10

(2583)

1731 den 18 september dingesdag bij [...] Lubes arrbeyder sijn wij[f] Diwke Bonteko. Een grotte soon. Durde lang.

2-

(2584)

1731 den 19 september bij Jan Spantie Bill vulnisman sijn wif Grott Aat Scheltes har dochter Gritie. Een dochter. Een sware reys.

1-10

(2586)

1731 den 22 september saa[t]erdag bij Cornelis Pantekras stadtztrompetter sijn wijf Trintie. Een soon en een dochter. Qwamen beyde rechtverdig. Het leste hastig.

2-

(2587)

1731 den 22 of deselve dito saterdags nachtes bij Klas, sinde een arbeyder sijn wijf Diwke, een kopster. Een grotte dochter gehalt.

2-

(2591)

1731 den 2 ocktober dingesdags bij Lendert Peve jeneverstocker sijn wijf Acke. Een docht[er]. Durde de heele nacht. Slupent waater. Een sware reys. Alles wel. Godt sij gedanckt.

4-

(2592)

173[1] den 4 ocktober donderdag gehalt bij de Weeshus binnen-

[p. 162]

vader Jan Borgerin'ck sijn vrouw Rickstie. Een dochter. Ginck reedelick well.

3-10

(2594)

1731 den 13 frijdag aven ben ick gehalt bij Jan Lambers schuytevarder sijn Bauwkie. En hebbe met haar doende tot maandags morgens gewest en alle midelen angewent, mar was nit te helpen. En durde 3 etmal. Most eyndelick met de haack dor Frans Berrgen gehalt worden, dy dar seer veel werrck me hadde. Konde het schir niet magtig worden. Sat vast met de ellebog achter het ysben. Most de arrem brecken en het hooft openen en soo grotte vorrse doen om het magtig te worden. Een grootte doode dochter. De vrouw vart well. O Heer, bewar mij doch in tokomde vor sulcke ontmoetinge.

6-

(2596)

1731 den 18 ocktober bij Pitter Derikx een varensgesel sijn wif Rickxt van de Heeringa sijn nicht. Bevont dat de baarmoder seer vast gesloeten en men een sware reys stont te verwachten. Most ick met mijn vingers al gedurig soecken de baarmoder te oopenen. En hadde dar schricklick veel me te doen, so dat al metertit een weynig avenserde. Doch ginck seer swar to tot het leste. Durde een etmal. Een schone dochter. Moder en kint varen beyde wel. O Here, Uwen naame sij gepresen.

1-10

(2597)

1731 den 20 ocktober avens te ellef uren frijdag gehalt bij de hoopman en brouwer Pitter van Werrven sijn vrouw Saara. En hastig een soon gehalt.

5-

(2598)

1731 den 22 ocktober des nachtes dingesda[g]s [bij] domene Brugmans gehalt. En tussen twalf en een ur midags verlost van een brave son. Tallemde lan[g]. Het waater war al gebrocken er ick qwam. En was het kint vir mal om sijn hals bestrenget. En ock het arremken an sijn hals bestrengt. Noch, de Heere sij gedanckt, noch alles wel vor moder en kint. Dit is tot Hanttum bij domene Brugmans sijn vrouw Titie Wyrsma.

7-

(2599)

1731 den 25 ocktobers frijdag nachtes gehalt bij Jetze Fopes torfdrager sijn wij[f] Hicke, een vlaster. Hade een seer sware reys. Een harrde baarmoeder. Hadde schricklick arbeit. Een seer sware verlosinge. Doch noch alles wel vor moeder een kint. Een soon.

2-

(2600)

1731 den 28 ocktober saaterdags nachtes gehalt bij de pompmacker Jan Boock sijn wijf Hilltie. Bevont een harrde scheefe baarmoeder. Durde tot sondags midags. Ginck seer swar en hart. Doch alles well vor moder enn kint. De Heere beware mij vor sulcke ontmoeting. Een son. Een dukaat.

5-

(2603)

1731 den 14 november wonsdag bij Coop schutemacker op de kleyne heling sijn wif Chlaske. Een kintie van 7 maanden. Durde

[p. 163]

2 etmal. Was weynig arrbeit. Tallemde al en. Doch alles wel nog. Een son.

2-10

(2607)

1731 den 27 november bij Derck Berrens meyste[r] wever sijn wijf Hilltie. Tallemde lange. Een seer grott kint. Doch alles wel. Een soon.

2-

(2608)

1731 den 28 november butten de Hansporrt bij Sybe Harrems meyster timmerman sijn wiff Menke. Tallemde lang. Een dochter.

2-10

(2609)

1731 den 13 desember hebe ick de Edele Heer Hessel Douwe Er[nst] van Ayluwa gritman sijn vrouw Bouwijne van Bormania geluckig van een soon verlost, genamt Frans Ernst. Alles well. O Heere, danck.

50-

Tot sloet van jar 1731 hebe gehat dit jaar 99 vrou[wen]. Hebbe dit jaar met de vrouwens verdint 200 en 60 gulden. Resten nog eenigen.