[1705]
Dit vorleden jar 17 hondert 4 hebe met seegen van mijn Godt ten ende gebracht.
De Allemachtig[e] Goedt, geff mij met dit niwe jar wederom niwen seegen. Och dat
ick wederom mochte geholpe worden ter beqwamer tit. En het believe U doch, mijn
Godt, mij met niwe lichamskrach[t] te sterken en mij met wissheit en verstant
[te] seegen tot hulpe en trost van dy in elende en noot sijn. Alles tot
grotmackinge van Uwen heylligen Nam. Dat willt mij verlenen, o heyllige dryenige
Godt, om uwes lieven Sons Jesu Christi wille. Ammen. ja ammen.
Catarina Cramers.