Nederlandsche volkskunde (2 delen)
(1977)–Jos. Schrijnen– Auteursrechtelijk beschermdJos. Schrijnen, Nederlandsche volkskunde (twee delen). Gysbers & Van Loon, Arnhem 1977
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1265 C 33
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Nederlandsche volkskunde van Jos. Schrijnen uit 1977. Dit is een ‘ongewijzigde herdruk’ van de ‘tweede herziende’ druk uit 1930. De eerste druk dateert uit 1915.
redactionele ingrepen
Eerste deel, p. t.o. I: kop ‘[Eerste deel]’ toegevoegd.
Tweede deel, p. t.o. I: kop ‘[Tweede deel]’ toegevoegd.
Tweede deel, p. *6, *7: de illustratie op deze pagina's is geheel op pagina *6 geplaatst. Pagina *7 is daardoor komen te vervallen.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (eerste deel: p. IV, XXIV, *4, *6, *8, *10, *12, 364; tweede deel: p. VIII, *4, *5, *8, 382, 400) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[Eerste deel]
[pagina ongenummerd (I)]
NEDERLANDSCHE VOLKSKUNDE
DOOR Dr. Jos. SCHRIJNEN hoogleeraar te nijmegen
TWEEDE HERZIENE DRUK
EERSTE DEEL
GYSBERS & VAN LOON
ARNHEM
1977
[pagina ongenummerd (II)]
ISBN: 90-6235-014-3
Ongewijzigde herdruk der uitgave van W.J. Thieme, Zutphen 1930
[pagina ongenummerd (III)]
AAN DE BEVOLKING VAN GROOT-NEDERLAND HEREENIGD IN DAGEN VAN BEPROEVING
[pagina ongenummerd (XVII)]
Verdeeling der Nederlandsche volkskunde.
EERSTE DEEL.
Eerste Hoofdstuk. Algemeene beginselen.
I. | Lagen en gebied onzer volkskultuur. |
II. | Diachronistische en synchronistische volkskunde. - Typologie - Elementaire verwantschap - Versobering - Folklore-schouw. |
Tweede Hoofdstuk. Maatschappelijke Instellingen.
I. | Dorp en dorpsgebied. |
II. | De boerenwoningen. |
III. | Volkstypen en kleederdrachten. |
Derde Hoofdstuk. De Volksreligie.
I. | Volksreligie en geestenwereld. |
II. | De volksfeesten. |
Vierde Hoofdstuk. Het Privaatleven.
I. | Geboorte en kindsheid. |
II. | Liefde en huwelijk. |
III. | Het huiselijk verkeer. |
IV. | Akkerbouw en veeteelt. |
V. | Ziekte, dood en begrafenis. |
TWEEDE DEEL.
Vijfde Hoofdstuk. De Volkstaal.
I. | Het taaleigen. |
II. | Onze plaatsnamen. |
[pagina ongenummerd (XVIII)]
Zesde Hoofdstuk. De Volkskunst.
I. | Raadsels en spreekwoorden. |
II. | Sprookjes, sagen en legenden. |
III. | Het volkslied. |
IV. | Bouwkunst en dekoratieve kunst. |
Zevende Hoofdstuk. De Volkswetenschap.
I. | Volksetymologie. |
II. | Volksgeneeskunde. |
III. | Natuurverklaring en weêrkunde. |
IV. | Plantlore. |
[pagina ongenummerd (XIX)]
Inhoud.
EERSTE DEEL.
Bldz. | |
Ter Inleiding | v-xvi |
Verdeeling der nederlandsche volkskunde | xvii-xviii |
Eerste hoofdstuk. Algemeene beginselen | 1-24 |
I. Lagen en gebied onzer volkskultuur Praehistorie 1. Kelten 4. Germanen 7. Romeinen 10. Christendom 13. |
1-14 |
II. Diachronistische en synchronistische volkskunde - Typologie - Elementaire verwantschap - Versobering - Folklore-schouw. | 14-24 |
Tweede Hoofdstuk. Maatschappelijke instellingen | 25-84 |
I. Dorp en dorpsgebied Allmende 26. Nederzettingen in dorpen 27. Eschdorpen 27. Terpdorpen 31. Streekdorpen of rijdorpen 33. Straatdorpen 35. Dijkdorpen 36. Duindorpen 36. Groepdorpen 36. Afzonderlijke hoeven 37. Steden 40. |
25-41 |
II. De boerenwoningen Het buis 42. Het Saksische type 46. Hooibergen 52. Het Friesche type 55. Het Frankisch-Keltische of langgevel-type 59. De Zuidlimburgsche hoeve 61. |
42-65 |
III. Volkstypen en kleederdrachten Het somatische volkstype 66. Het psychische volkstype 69. Kleederdracht en versierselen 74. Oorijzer 76. Zeeuwsche knoop 79. Huifmuts 83. |
66-84 |
[pagina ongenummerd (XX)]
Derde Hoofdstuk. De Volksreligie | 85-244 |
I. Volksreligie en geestenwereld Religieuze volkskunde 85. Natuurlijke en historische laag 86. Animisme 87. Orendisme 87. Voorhistorische laag 89. Germaansche Mythologie 89. Elfen 90. Witte Vrouwen 90. Dwergen of aardmannetjes 92. Kaboutermannetjes 93. Meerminnen 94. Watergeesten 95. Boschnimfen 95. Wilde Jacht 96. Weerwolf 97. Mare 99. Heksen 101. Hoefijzer 104. Zout 105. Dwaallicht 105. Vuurman 106. Spook en spookdier 108. Reuzen 111. Romeinsche Mythologie 115. Keltische Mythologie 117. Christendom 118. Kerstputten 119. Duivel 120. Klokken 123. |
85-124 |
II. De volksfeesten Offertijden 125. Joelfeest 126. Bevruchtingstijdperk 127. Sint Maartensdag 128. Sint Maartensvuur 129. Noodvuur 129. Sint Maartensliedjes 131. Varkensslachten 140. Sint Maartensgans 140. Gaarde 142. Sint Katharina 143. Sint Andries 145. Sint Elooi 146. Sint Barbara 147. Sint Nikolaas 147. Schoenzet-liedjes 150. Sint Lucia 152. Guldenmis 152. Sint Thomasdag 153. Kerstmis 155. Roos van Jericho 156. Kerstblok 158. Kerstboom 158. Gebaksvormen 160. Sint Stefanusdag 161. Sint Jan Evangelist 163. Allerkinderen 165. Oudejaarsavond en Nieuwjaarsdag 166. Nieuwjaarsliedjes 167. Driekoningendag 170. Driekoningenliedjes 171. Kaarsjespringen 173. Boonenkoek en koningsbrieven 175. Sint Pontianus- en Sint Agnesdag 177. Koppermaandag 177. Antonius-abt 179. Sint Sebastianus 179. Pauli Bekeering 180. Maria Lichtmis 181. Klootschieten 182. Sint Bla- |
124-244 |
[pagina ongenummerd (XXI)]
sius 183. Vastenavond 183. Maskerade 185. Vastenavondkoeken 186. Vastenavondliedjes 187. Haanslaan en gansrijden 192. Vastenavondvuur 193. Strarijden 195. Aschwoensdag 195. Fakkelzondag 196. Kwenezondag 198. Laetare 198. Sint Pieterin-den-Winter 200. 1 Maart 201. Gregoriusdag 202. Sint Geertrui 202. Lentefeest 202. Meiboom 202. Palmzondag 204. Palmpaaschrijmpjes 207. Kalfdag 209. Schorteldag 209. Witte Donderdag 210. Goede Vrijdag 210. Goede Zaterdag 211. Paaschdag 211. Paaschei 211. Paaschvuur 214. Paaschbrood 216. Vlöggelen 217. Paaschmaandag 217. Beloken Paschen 218. Natte Paschen 218. 1 April 218. Meidag 219. Meitaksteken 220. Meiliedjes 221. Meifluitjes 222. Meigilden 224. Meileeste 224. Kruisdagen 225. Hemelvaartsdag 225. Luilak 225. Pinksteren 227. Pinksterbloem 227. Nustekook 230. Pinksterkroon 232. Tweede Pinksterdag 232. Pinkstergilden 233. Sint Jan de Dooper 234. Sint Janstak 235. Sint Jansvuur 235. Petrusen Paulusdag 236. Rozenhoed 237. Sint Martenin-den-Zomer 238. Maria-Hemelvaart 238. Bedevaarten 239. Maria-Geboorte 240. Michielsdag 241. Sint Remigius 241. Allerheiligen 242. Allerzielen 242. Sint Hubertusdag 244. | |
Vierde Hoofdstuk. Het Privaatleven | 245-344 |
I. Geboorte, doop, kindsheid Geboorte 245. Ooievaar 246. Bronnen en boomen 246. Zwangerschap 247. Levensboom 249. Scheidings- en opnamegebruiken 250. Doopsel 250. Kerkgang 252. Kinderziekten 252. Wiegeliedjes 254. Loopen en spreken 256. Schootliedjes 257. |
245-275 |
[pagina ongenummerd (XXII)]
Knieliedjes 257. Kinderspel 260. Hoorspel, gezichtspel, gevoelspel 261. Speeldrift 261. Loopspelen 263. Springspelen 264. Dansspelen 265. Werpspelen 265. Balspelen 266. Bolspelen 267. Ambachtspelen 267. Schommelspelen 269. Knikkerspelen 269. Tolspelen 270. Hoepel- en vliegerspelen 271. Sneeuw- en ijsspelen 272. Lutje leeft nog 273. Vindings- en schenkingsrecht 273. Eerste schooldag 274. Eerste Kommuniedag 275. | |
II. Liefde en huwelijk Minnen en werven 275. Liefdesorakels 276. Vrijstermarkten 277. Kweesten en strunen 279. Dorhoed 280. Ketelmuziek 281. Volksrechtspraak 283. Verloving 283. Huwelijksdag 285. Ontwikkelingsgeschiedenis van het huwelijk 287. Noodigen ter bruiloft 290. Huwelijksmei 291. Heemgeleide 291. Het opeischen en schutten der bruid 292. Haalleiden 294. Het zich verbergen der bruid 299. Bruiloftsmaal 299. Huilbier 301. |
275-302 |
III. Huiselijk verkeer Introuwen 302. Gebed 303. Voedsel 304. Het familiefeest 305. Kermis 306. Schuttersgilden 309. Vogelschieten 310. Draaksteken 311. Spinning 312. |
302-313 |
IV. Landbouw en veeteelt De buurtschap 313. Verhuizen 314. Vuurbeuten 316. Schildverteren 316. Bier(maal) 317. Zaaien 317. Koorndaemon 319. Graanoogst 320. Oogstlied 320. Laatste schoof 320. Oogstkrans 321. Hanenslaan 321. Martelgans 323. Arenlezen 324. Dorschen 324. Dorschlied 324. Laatste slag 325. Hooi-oogst 325. Zwaluwliedjes 326. Vlasoogst, hopoogst, koolzaadoogst 326. De fooi 326. Molens 327. Veeteelt 329. Bijenkultuur 329. |
313-330 |
[pagina ongenummerd (XXIII)]
V. Ziekte, dood, begrafenis Ziekte 330. Dood 330. Scheidingsgebruiken 331. Uitlichten 332. Laatste snik 332. Lijkstroo 332. Lijkplank 333. Doodskleed 333. Openen en luiken der vensters 334. Stroowisschen 335. Doodenwake 337. Overluiden 337. Het kisten 337. Lijkdeur 338. Begrafenis 339. Lijkstoet 339. Lijkweg 340. Doodenmei 340. Op het kerkhof 341. Lijkmaal 341. Uitvaartbrood 342. Levenslicht 343. Rouwtijd 343. Graftooi 343. |
330-344 |
Algemeen register | 345-363 |
BIJ DE PLATEN.
Nos. 1, 3, 5 en 8 zijn welwillend door het bestuur van het Arnhemsch Openluchtmuseum ter beschikking gesteld; no. 4 is in dank ontleend aan: Willi Pessler, Das altsächsische Bauernhaus (Braunschweig 1906); nos 6 en 7 aan Th. Molkenboer, De Nationale Kleederdrachten, Meulenhoff-editie.
[Tweede deel]
[pagina ongenummerd (I)]
NEDERLANDSCHE VOLKSKUNDE
door Dr. Jos. SCHRIJNEN hoogleeraar te nijmegen
tweede herziene druk
TWEEDE DEEL
gysbers & van loon
arnhem
1977
[pagina ongenummerd (II)]
ISBN: 90-6235-014-3
Ongewijzigde herdruk der uitgave van W.J. Thieme, Zutphen 1933
[pagina ongenummerd (III)]
INHOUD.
TWEEDE DEEL.
Bldz. | |
Vijfde Hoofdstuk. De Volkstaal | 1-91 |
Inleiding | 1-5 |
I. Het taaleigen Oereuropeesche bestanddeelen 5. Ingvaeonismen 6. Het Friesche taaleigen 6. Het Saksische taaleigen 16. Het Frankische taaleigen 27. Woordenschat en syntaxis 44. Analytische richting 45. Woordvoorraad en semantiek 47. Zinsbouw 49. Emphatisch karakter 50. Straatroepen 51. |
5-55 |
II. Onze plaatsnamen Inleidend overzicht over persoons- en geslachtsnamen 55. Doopnamen 56. Geslachtsnamen 59. Keltische plaatsnamen 62. Romeinsche plaatsnamen 63. Germaansche plaatsnamen 63. Huisnamen 63. Namen van landerijen 64. Namen van dorpen en steden 65. Stambepalende waarde der plaatsnamen 70. Migratie der plaatsnamen 71. Straatnamen 72. Klemtoon 73. Spotnamen van steden en dorpen 76. |
55-91 |
Zesde Hoofdstuk. De Volkskunst | 92-324 |
Inleiding | 92-97 |
I. Raadsels en spreekwoorden Raadsels 97. Beschrijvende raadsels 100. Ver- |
97-156 |
[pagina ongenummerd (IV)]
halende raadsels 109. Kwelraadsels 112. Letterraadsels 114. Raadselsprookjes 115. Spreekwoorden 116. Stafrijmen 118. Eindrijmen 119. Halve rijmen 120. Rijmlooze wedenvoorden 120. Saksische spreekwoorden 122. Friesche spreekwoorden 125. Frankische spreekwoorden 128. Spreekwoorden en zegswijzen van religieuzen aard 131. Apologische spreuk 133. Apologisch dierenspreekwoord 136. Psychologische waarde van het spreekwoord 137. Volksluim 139. Woordspelingen op plaatsnamen 139. Plaatsnamen in luimige gezegden zonder woordspeling 139. Spotrijmpjes op steden en dorpen 141. Spotrijmpjes op voornamen en familienamen 147. Allittereerende volksluim 149. Spotrijmpjes op standen en ambachten 149. Spotrijmpjes op gebreken en mismaaktheden 152. Historische spotrijmpjes 153. Wat de klokken vertellen 154. Uien 154. Parodie 155. | |
II. Sprookjes, sagen en legenden Sprookje, sage, legende 156. Het sprookje 157. Bakermat der sprookjes 157. Grimm, Max Müller, Benfey, Cosquin, Bédier, anthropologische school, Saintyves, Finsche theorie 157. Sprookjesmotieven 163. Motievenformule 165. Primitieve volksverhalen 166. De dierenwereld in het sprookje 167. Het draakmotief 167. De dankbare visch, de drie wenschen 168. De booze moeder en de vogel die het uitbrengt 172. Dierensprookje 174. Verzamelmotief 174. Ethnologische motieven 178. Polyfemusmotief 178. Klein-Duimpjes-motief 179. Het verhaal van de Twee Broeders 179. Mythische motieven 181. Motief der dankbare dooden 182. Verlossingsmotief 182. Vormveranderingen |
156-223 |
[pagina ongenummerd (V)]
182. Droommotieven 182. Wensch-, vergeet- en raadselmotief 183. Onoplosbare taak 183. Karaktermotieven 183. Kettingsprookjes 184. Karakteristiek van het Nederlandsche sprookje 184. Kwelsprookje 186. Grafisch kwelsprookje 187. De sage 190. Mythische sagen 190. Spook- en tooversagen 190. Vogeltjes-, tekst- en Matthusalemmotief 193. De ter Gast genoode Doode 196. Moraal der sage 197. Verhouding van volkssage en kultuursage 197. Maresagen 198. Heksensagen 198. Christelijke sagen 199. Duivelssagen 202. Historische sagen 202. Heldensage 204. Ahasverus 206. Sagen van Nederlandschen oorsprong 207. Gewestelijke sagen 207. De legenden 214. Marialegenden 215. Andere heiligenlegenden 220. | |
III. Het Volkslied Definitie van het volkslied 224. Ontstaan van het volkslied 225. Liederenmotieven 226. Studie van het Nederlandsche volkslied 227. Muziek 228. Arbeidslied 229. Heiliedjes 229. Karnliedjes 230. Spinliedjes 231. Oogstliedjes 232. Dorschliedjes 232. Andere arbeidsliederen 233. Bruiloftslied 234. Danslied 235. Kinderlied 236. Reidansen 236. Danslied bij het touwtjespringen 239. Rondedansen 240. Reuzenlied 241. Andere dansliedjes 242. Klein Anna 242. Brunelle-gezelle 243. Andere speelliedjes 245. Loopspelliedjes 245. Aftelliedjes 247. Balspelliedjes 247. Schommelliedjes 248. Wiegeliedjes 249. Minnelied 249. Cecilialied 250. Afscheidsliederen 251. Wachterliederen 251. Spotlied 252. Gezelschapslied 253. Verhalend lied 254. Halewijnlied 254. De drie Koningsdochters 255. Het weesmeisje 256. De drie ruitertjes 256. |
223-269 |
[pagina ongenummerd (VI)]
Twee koningskinderen 256. Sprookjeslied 258. Het dierensprookje 259. Het historische lied 259. Moord van Raamsdonk 260. Het feestlied 261. Geestelijk lied 261. Kerkelijk lied 262. Kerstlied 262. Driekoningenlied 263. Passielied 264. Bedevaartliedjes 264. Lied van den Boom 265. Het lot van het volkslied 267. | |
IV. Bouwkunst en dekoratieve kunst De volksbouwkunst 269. Stad en stadswoning 269. Hoeve 272. Privaatwoning 273. Het stadsbeeld 276. De landelijke woning 278. De dekoratieve volkskunst 281. Vloer en haard 283. Spinnewiel 284. Bedsteden 285. Verdere meubileering 285. Lijkborden 286. Doodsbaren 287. Sleden en boerenwagens 287. Steedsche woning 287. Spreuken 289. Gevelspreuken 291. Uithangborden 297. Bidprentjes 302. Huiszegen 302. Processievaantjes 303. Volksprenten 305. Jan de Wasscher 312. Klein Duimpje 315. De volksprenten en het feestelijke jaar 316. Prenten voor kinderspelen 319. Prentenboeken 319. Volksnijverheidskunst 320. Volkstooneel 321. Poppenspel 322. |
269-324 |
Zevende Hoofdstuk. De Volkswetenschap | 325-379 |
Inleiding | 325-326 |
I. Volksetymologie De term volksetymologie 326. Klank- en begripsassociaties 326. Etymologische natuurverklaring 331. Volksetymologie in plaatsnamen 332. |
326-334 |
II. Volksgeneeskunde Volksgeneeskunde en kultuurgeneeskunde 334. Het beginsel der sympathie 336. Bezwering 337. Bannen en overdragen 339. Sympathetische ge- |
334-343 |
[pagina ongenummerd (VII)]
neesmiddelen 340. Offersurvival? 341. Geneeskrachtige kruiden 341. | |
III. Natuurverklaring en weerkunde Natuurverklaring 344. Natuurverklarende sprookjes 344. In de dierenwereld 345. In de plantenwereld 349. De volksweerkunde 353. Faktor der sympathie 354. Planten en dieren inde volksweerkunde 356. Het beginsel der periodiciteit 357. Kritische dagen 358. De volksweerkalender 359. |
344-366 |
IV. Plantlore De bloem als zinnebeeld 366. Volksnamen der planten 367. Tooverkracht 370. Invloed van het Christendom 372. Volksheiligen in de plantlore 376. De volkskultuur de ziel der natie 378. |
366-379 |
Bij De Isethnen-kaart | 380-381 |
Algemeen register | 383-400 |
De platen zijn welwillend door het bestuur van het Arnhemsch Openluchtmuseum ter beschikking gesteld.