Voorjaar(1922)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Losse liedjes [I] 'n Peintuurtje van Pinturrichio 'n Tryptiek of zooiets van Van Eijck, Het maakt je zoo diep, diep gelukkig, zoo - Ik kan het niet zeggen - hoe rijk. Een versje, zoo'n teer mozaiek Geheimpje van steentje bij steen. Het beurt er je blije Roomsch-Katholiek Gemoed door het zalige heen. Doch leer je dat alles niet eerst verstaan En wordt je niet eerst als een kind, Dan zal je dat hemeltje niet ingaan, Dan blijf je precies in dit leven staan Waar het eeuwige leven begint. [pagina 66] [p. 66] II Ik heb gebeden veel en vroom Om - hoe zal ik dat schrijven? - Na dit geluk en dezen droom Een louter kind te blijven. Om goed voor elken mensch te zijn En - is dit goed gekozen? - Gelukkig met wat zonneschijn En met een hand vol rozen. Ik heb gebeden veel en vroom En bid nog alle dagen, Om dit geluk en dezen droom Heel gaaf naar God te dragen. [pagina 67] [p. 67] III Een late toren monotoon In d'eindloosheid alleen, Luidt langzaam en weemoedig-schoon Over de heide heen. En als een veldheer moe en klein Op een antieke prent, Voor 't roemloos overschot van zijn Verslagen regiment, Trekt donker door de purpren zee Der ademlooze hei, Een scheper met zijn volgzaam vee Den avond in - voorbij. [pagina 68] [p. 68] IV Ik voel me weer zoo vreemd vandaag, En of ik al de reden vraag - Het mag mij luttel baten! De merel voert een valsche toon, De bloemen - dat aandoenlijk schoon - 'k Mag er niet over praten. Ik ben niet droef en ook niet blij, Misschien ben ik het allebei - Wel allebei, een beetje; Er is met mij - ik weet het niet - Maar toch iets zeer, zéér vreemds geschied; Of is 't maar een ideetje? Er is geen ziertje zonder schaûw, Geen enkel plekje lucht, hoe blauw, Of 'k zie er nog een vlekje! - Ei, tuinman hou je fluitje... toe! Ik ben je liefde-liedje moe En - sluit me daar dat hekje! [pagina 69] [p. 69] V Gij noemt me een vogel en zoo blij, Steeds met een liedje klaar, Alsof het eeuwig Mei in mij En nimmer avond waar... Gij moest het maar eens weten. Ik heb wel eens iets goeds gedaan, Wel eens in een lang jaar, En toch de menschen niet verstaan... Hun gestijleerd gebaar, Hoe kon ik, kind, dat weten? Mijn hoofd droeg soms een stille waan, Mijn hart was vaak zoo moe, 'k Heb ook wel eens iets kwààds gedaan, Ook ik heb af en toe... En 't heeft mij zoo gespeten! [pagina 70] [p. 70] Mij ging veel schoons, veel goeds voorbij, Voor nu en allen tijd; Men wierp wel eens een steen op mij - Ook ik heb soms geschreid En droef mijn brood gegeten! Geen vogel is, hoe klein en klaar Geen ziel hier zonder kruis, De wereld is een wonder, maar De hemel toch ons huis... Dit moet gij niet vergeten! Vorige Volgende