Voorjaar(1922)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Koele vroegte. Even uit den mist gekomen Om het opgedaagd gehucht, Staan de bleeke berkeboomen Roerloos in de vroege lucht. Waar wij langs de vochte paden Vorderen naar dagbegin, Knakt ons lijf de koele draden Van een nachtelijk gespin. 't Is nog schemer want de morgen Houdt nog heimlijk in zijn schoot, 't Ongeboren heil geborgen Van zijn rozen en zijn rood. Doch waar nevel boven 't koren Al tot ijler schaduw slinkt, Hangt een fijn geluid verloren - Zit een leeuwerik en zingt..... Ha-le-li-lo, morgenbode Wijs mijn ziel de wijde baan, Om dit pad een wijl ontvloden, Zingend tot haar heil te gaan. Vorige Volgende