Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] Werkverschaffing Zóó stierf vrouw Veenendaal, En 't mag ons wèl berouwen: Zoo sterven duizend vrouwen Aan één dezelfde kwaal, Die, van zoo zoet een visch Als Jesus Christus is, De bittre gal slechts kauwen. Haar ziel is in Gods hand: Een roode bloem ontloken; Eén heeft haar dood gewroken Op wat barbaarschen trant, En, al te bits gebaard, Zijn rood en roekloos zwaard Diep in ons hart gestoken. Wij worden stil volleerd In lijden en ellenden; En wie het zwaard hanteert Zal door het zwaard ook enden; Geen heil dan in het kruis, Geen macht dan door dit teeken, Dat 't felst verzet zal breken En 't allerslimst abuis. Maar in dit diep portaal Waar, zonder stem en taal, De tollenaars graag schuilen, Bid ik van avond voor vrouw Veenendaal En Albert Kuyle. Vorige Volgende