Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 126] [p. 126] Het spel der onnoozele kinderen Wanneer ons kindje sterven gaat, Waarmee zal ik het kleeden? Met bloemekens van vrede En gouden dageraad! En als ons kind gestorven is, Hoe zullen wij het sieren? Met klavertjes van vieren En hemelsch oeverlisch. Als ik mijn liefste lam ben kwijt, Ga ik de wereld over En zoek door alle loover Het lam, dat naar mij schreit; En als mijn liefste schaapje blaat, Waarmee zal ik het sieren? Met roode anjelieren En gouden dageraad. En 'k neem het op mijn schouder En draag het door den wind Al guldener, al gouder: Naar waar de Dag begint! Als ik jou liefste schaapje was Waarmee zou jij me spijzen? Met rapen en radijzen, Met bladeren en gras? [pagina 127] [p. 127] Ik zou mijn schaapje weiden Langs eenen diepen stroom En slapen zij aan zijde Onder een hoogen boom. Als wij je kleine schapen zijn Dan gaan wij ook verloren, Zal jij ons roepen hooren Zoo ver in de woestijn? - Hèel ver en dan nog verder, Veel dieper dan elk diep Zoekt overal de herder Het lam dat om hem riep! Vorige Volgende