Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] Nieuwe Ballade Mijnangst: een nieuw ziekteverschijnsel - zoo men zegt. Moeder, daar komen de Franschen aan: Mijn sabel en mijn geweer! De Franschen zal ik wel nederslaan, Maar ach, daar is erger en meer: Ze zeggen, dat ik in de Mijn moet gaan. Och moedertje als je eens wist... Doen zij mij levend het doodshemd aan Dan kruip ik zóó in de kist! - Och moedertje, moedertje sta me bij, Moet ik in die donkere kuil? De zon is voor u en ook voor mij En de Mijn is zoo diep en vuil! Mijn bloed is zoo warm en de grond zoo kil, O menschen, wat doe je me een pijn; Maar als je me hàlf begraven wil, Dan wil ik het heelemaal zijn! ‘Je wordt al een man, je wordt al maat: Ach, droomen en zon zijn te schoon: Straks krijg je een penning, je nummerplaat, En Vrijdags een builtje met loon!’ - O menschen, die over mijn lot beschikt, Och moedertje, sta me bij Waar 't kalf het licht aan de schuurpaal likt, Daar is ook nog plaats voor mij! - [pagina 124] [p. 124] ‘Je vader hoest en je moeder is zwak En de kleintjes vragen om brood, Je krijgt een lamp, een helm en een pak En die draag je wel tot je dood!’ - Och menschen, menschen, wat doe je me pijn, Doch hoort en verstaat me wel: Ik ben nog te klein om een duivel te zijn, Ik ben nog te jong voor de hel! Vorige Volgende