Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] [pagina 106] [p. 106] Rond het kind [pagina 107] [p. 107] Nieuw sprookje De stad liep saam om het vreemd verhaal, De Schepen verliet de vergaderzaal Om een Kindeke, dat met een kruis en een lam, Van ergens ver uit de wereld kwam. De kinderen ontliepen alom de klas, Omdat er een Kind en een lammeke was; En de stakers kwamen uit steeg en slop En gingen het Kindeke voorop. Een weermacht met witte sabels kwam aan Die liet wel het Kind en het lammeke gaan; Zij sloten zich aan bij de lange stoet Want het hart dier mannen was mild en goed. In 't midden der stad was een klein plantsoen, Het licht was er warm en het gras was groen; Daar zette het sneeuwwitte Kind zich neêr, Het lammeke at en blaatte niet meer. En zwijgende zag men het Kindeke aan, En geen die daar vroeg: waar komt gij vandaan? Want elk had reeds diep in zijn hart vermoed: Wat een Kind en een lam bij de menschen doet. [pagina 108] [p. 108] En elk was verheugd, wanneer hij bezon: Hoe zoo iets schoons nog gebeuren kon, Hoe een sneeuwwit Kindeke, met een lam, Zoo ineens in een wereld vol tweedracht kwam. Maar de kinderen sloegen een levend festoen Om het Kind en het lam en het stadsplantsoen; En burgers en stakers hielden een wacht Om het Kind en het lam tot aan de nacht. Toen vielen de kinderen rond de Knaap En het witte lam in een diepe slaap: Toen nam er een staker het Kind en het kruis En het lammeke mede naar zijn huis. Vorige Volgende