Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] Franciscus. ‘Perpetuitas in Deo...’ Daar sta ik nu, mijn lieve, liève God! Daar sta ik, naakt als eene galg; mijn hoofd in U, mijn voeten aan de aarde - een gier is met mijn kleeren er vandoor, de raven met mijn zonden wèggevlogen; de blijde boodschap lacht mij uit de mond en in mijn oogen staat héél de wereld voor Uw tribunaal. Nù is die zoon van Bernardone dood, nu ben ik Frans van God de Vader; nu ben ik als de vogelen des hemels nu ben ik als de leliën des velds - gelijk een kindje ben ik nu, heel bloot, Héér, nù ben ik van U. Ik ben van U zooals het licht van U is en de hemel en de aarde, zooals de witte adem van Uw mond, zooals de witte glorie van Uw oogen, - zooals Gijzelf het zijt, ben ik van U geheel en àl en er is niets van mij of iemand buiten U, - ik ben van U alleen! [pagina 100] [p. 100] Hier is mijn hoofd, Heer, en mijn wil bereid, hier zijn mijn handen en mijn hart altijd, hier is mijn lijf, mijn leven en mijn al: mijn oogen vol van U, mijn ooren vol van U en alles vol van U; het leven wappert hevig in mijn oogen en vurig roept mijn bloed: ik ben van U! Ik leef en wil en weet en adem U Ik eet U gelijk brood; als water drink ik U; ik ga en sta in U en kom U tegemoet; en roep ik, Heer, dan roep ik U alleen want buiten U kan er niet een: mijn mond is Uw bazuin. En met mijn handen zegent God de wereld en God beloopt de straten in mijn voeten en alle steden, alle dalen, alle bergen en God verzamelt allen in mijn hart; [pagina 101] [p. 101] Herboren ben ik en gelouterd, gewasschen in Uw vuur, doorwasemd van Uw adem, God, gebalsemd tot in 't merg van mijne beenderen: ik ben een rijpe appel in Uw hand voor àl mijn broederkens, Uw schepsels, een fijne vrucht in Uwe lieve hand - Gij zijt de zoetheid van mijn vleesch, mijn wangen zijn gebloemd met eeuwig leven! - Leef, leef in mij, o lieve, lieve God en laat mij leven, Heer, en sterven, Heer - in U. Vorige Volgende