Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] De Geboorte En toen alles rustte en de verwondering Gods over de witte vrede der aarde hing, de nacht alreê op 't midden van haar bane, in 't midden van de groote, onverstane stilte der dingen: open, strak en blauw de lucht, opeens vòl sterren en melk-lauw - werd God uit de Maagd Maria geboren, zooals een bloem te nacht in 't koren, het is geschied, het valt geheel niet op... zoo valt een rijpe vrucht uit haren dop. En lachende heeft zij 't kindeke aanbeden, gekust de warme leden van haar leden en Joseph heeft de kleine knaap gekust de wangen met een o! zoo innerlijke lust. Zijn oogen lachten groot en verwezen ernaar: het was zoo geheel háár wezen; twee bloemen: een bloemknop en eene kelk, dacht hij. De moeder geeft het kindje melk, nu leggen het haar kleine bleeke handen in doekjes... armoede is geen schande! [pagina 72] [p. 72] En licht en lichter werd de stilte buiten, de hut rondom: lange zilveren fluiten bliezen door de kieren; voor de opening kwam een schaap staan, blaatte even en ging; Maria bleef in kuische aandacht gebogen boven Gods stille onnoozele oogen; maar de warme hemel kwam vol muziek van een hoog en glorieus kantiek en op de velden stonden de herders allen: - een groot heil was hun tebeurt gevallen! Vorige Volgende