Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] De herders De glorie des Heeren was over hun vleesch en holle gelaten, geweken van vrees nu zongen zij met jubelende monden de weelde, goddelijk, die in hen òpbronde; die maakte wel hun blanke harten krank. Van overal nu nader kwam geklank, melodieus en mild; een klare lente van vogelen, muziek en instrumenten; de wachter op de toren die de wereld zag blies in zijn grooten horen al: 't is dag. En 't was, - maar niet een dag als andere dagen - de dag van God, waarin zijn oogen zagen, vol milde weelde van welriekend licht, doch kenbaar slechts voor 't innerlijk gezicht der harten blank, waaraan zich God verklaarde: de schoonste en de kortste dag der aarde. En luidden verre klokken door dien dag haar prille klanken en haar kinderlach. Bloemige Engelen liepen over alle paden af en aan, de wereld was ééne genade! [pagina 74] [p. 74] Arme schaapherders hebben 't kind gevonden en lachten met hun oogen en hun monden om 't woordloos wonder van die milde knaap, de oogen open al uit zijn eerste slaap; zij lachten maar, en baden met gebaren, of voor zóó schoon in hen geen woorden waren en pareldikke tranen uit hun diepe oogenbloemen, blinkend langs hun kaken liepen. Ai, is wel 't allerbest gebed en lied een mensch zijn ziel en gansche wezen niet? Zij waren arm, maar elk had opgegraven zijn schat, voor moeder en voor Kind een gave van kaas, melk, voedzaam brood en wol en later nog: de trouwe handen vol van vruchten: appels, vijgen en olijven voor heel de duur, die zij zouden verblijven onder de herders in het lage huis... Maar ginder reeds maakt de jonge dag geruisch van horens, roepend vee en stroomend water... het wordt al licht en lichter, het wordt later; de flauwe winterzon komt op en zinkt, het Kindje lacht reeds wanneer het drinkt. [pagina 75] [p. 75] Het vredig vee loopt grazend langs de helling; de herders doen elkander de vertelling van Gods geboorte; de een den ander toont het huisje aan de helling waar de stilte woont. 't Is al een oud verhaal, nimmer begonnen en nooit voltooid, uit lief en leed gesponnen, uit liefde allereerst. Het kindje groeit, de hemel ademt waar de stilte bloeit... Vorige Volgende