Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Gij weet nog wel Gij weet nog wel! de zwaluw zou gaan reizen En riep - de landman zei: op Spaansche wijze - Een hoog vaarwel; En door de laan die naar Uw tempel leidde Kwam ik mijn kleine, blanke vreugden weiden... Gij weet nog wel! Het haantje van den toren wees naar 't zuiden, De klokken gingen 't heiligavond luiden Zoo hoog, zoo hel, Mijn kleine hand bracht U de laatste roze Ik loofde U driewerf schoon, o! Smettelooze... Gij weet nog wel! Een rilde schijn Uw milde beeld omgloorde, Mijn kleíne mondje zeide zacht de woorden Van Gabriel; Door 't roze venster viel een schaduw-wemel Van blanke duiven uit den blauwen hemel.... Gij weet nog wel! De laatste roos lag aan Uw reine voeten, De kalme klokken speelden U te groeten Een wonder spel U huivre Dienstmaagd in de zuivere ooren; - O! mocht ik nog maar ééns die klokken hooren... Gij weet nog wel! [pagina 43] [p. 43] En in den wingerd waar de zon verdorde Sprak d' avond-wind: ‘en 't Woord is vleesch geworden In Wijn en Brood’... De klok, de wind, Uw stem, mijn stem: wij samen En heel de wijde wereld zeide: ‘Amen... In Wijn en Brood’... Een late vogel wiekte her en der en Uw blanke hand zond d' eerste gouden sterren Den avond in, Om elk te leeren al wat recht is smaken En rein en rilde als sterren te ontwaken Den hemel in.... Gij weet nog wel: de zwaluw was al henen Toen zeide ik - laat mij zóó nog eenmaal weenen! - U stil vaarwel; O! mocht 'k nog ééns die verre klokken hooren Zoo diep in mij - Er is veel liefs verloren - Gij weet het wel! ..... Nu brengt mijn hand U elders d' eerste roze... Noem mij nog ééns, o! Bloem, o! Vlekkelooze, Uw kleine Gabriel. Vorige Volgende