Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Celle Qui passe 'k Hoor berg en dal om beurt één woord, één groet herhalen, Uw naam is als een hoog een blank signaal! Ik hoor U in den droom der nachtegalen - En in mijn droom groet ik U: nachtegaal. Mijn ziel heeft - tot haar heil - uw pad tot pad gekozen En waar ik peinzend daal of juichend stijg, Neigt mij uw liefde een twijg van witte rozen - En groet mijn liefde U: witte rozentwijg. Ik hoor uw zuivre stem in iedre stem van verre, En zie uw beeld in bloemen her en der, Als d' avond daalt groet ik U: avondsterre En als de morgen rijst groet ik U: morgenster. Ontgaat me een wijl uw glans bij 't lust'loos regenweenen Dra bloeit de lucht weer roze' - en ver en heen Ontsteekt uw lach die duizend edelsteenen - En groet mijn blijde ziel U: blijder edelsteen. [pagina 41] [p. 41] Soms aan den avond - moe en tot mezelf gebogen - Verheugt mij plots de weerschijn van uw glans: Een late man met zonlicht in zijn oogen - Een duifje met uw weerschijn in zijn dons. En steeds mijn blanke hand ten blanken groet geheven Ontvliedt uw beeld mijn hunkerend gezicht... Zeg, is uw licht het leven van mijn leven, Of is mijn ziel het leven van uw licht? - Vorige Volgende