Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Het pad door den morgen Een blanke boom, een lenteboom En een pad vol paarsche vlokken, Een vlonder over een kleine stroom En ver de morgenklokken. Een groote vogel als een kruis Draagt uit verre koele meren Een zilvren visch en ijlt naar huis, In zijn klapprende, dauwnatte kleeren. De vroege geur van een jasmijn En het smalle pad en wij beiden: Gij als een bloem zoo rein - zoo rein... En ik aan uwe zijde. En alles is zoo stil, zoo wijd En het licht, waarin wij loopen, Hangt als een witte bloem die schreit Stil over de aarde open.... Vorige Volgende