Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] De Moedermaagd Geen liever lief en schooner schoon Op gansch de groote aarde Dan Gij, die - Liefdes wondre Troon - De schoonheid eens in kleinen Zoon Aan klaren avond baarde. Gij droegt geen smet, Gij hadt geen fout In heel Uw zuiver leven; Maar zijt de Bloem, die, rijk bedauwd Van hemelsch licht en eeuwig goud, Steeds bloeiend zijt gebleven. Geen zoeter zoet, geen reiner rein Dan Gij, o! Kerk des Heeren, Die in den kelk Uws harten fijn Dat zuiver bloed, dien gouden wijn Het eerst mocht consacreeren, Die op Uw maagdelijken schoot En sneeuwen corporale, In luister diep en overgroot Uit eigen tarwe 't blanke Brood Der Engelen zaagt dalen. Dat G' in Uw handen hoog en goud En druppelend van gratie, Stil boven d' aarde, arm en oud, - Een Liefdezon - geheven houdt In eeuwige elevatie. Vorige Volgende