Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Ik denk aan U Ik denk aan U in Nazareth, Waar G' als een lelie-blank gebed Door God werd neêrgebeden; - En hoe Gij roem en mare meedt En nooit zoo droef en deerlijk deedt Als andre menschen deden. Gij hadt Uw klare kamer lief; - Toen heeft U Gabriel den brief Des hemels voorgelezen, Terwijl Gij voor zijn fluistermond Gerezen en geprezen stondt In heel Uw huiv're wezen... Ik denk aan U en aan die reis - En hoe Gij langs dat gladde ijs Zoo ver zijt voortgetogen; Een Bloem ontsproot aan Uwen schoot Twee lippen op Uw lippen rood, Twee oogen in Uw oogen. En door den nacht, den killen nacht Schreide er een Kindje en riep heel zacht En zoet naar U te dorsten; En aan zijn mondje - klare kelk - Kwam, dauw aan roze, een druppel melk Van Uw gezwollen borsten... [pagina 33] [p. 33] Ik denk aan U en aan Uw huis En hoe Gij stil en hoe Gij kuisch Uw knaapje hebt getogen; - Twee bloote voetjes in uw schoot, Twee lippen op Uw lippen rood, Twee oogen in Uw oogen. En hoe Gij één van beeld en aard Een Duive en een Duifje waart En mìnnelijk aan 't spelen; - En hoe er steeds en even jong Eén woordje kwam, één liedje zong Uit twee kristallen kelen... Ik denk aan U en aan Uw hart En hoe Gij naar den Zoon vol smart Uw wezen hieldt gebogen; - Uw lippen aan Zijn lippen rood Uw oogen stil, Uw oogen groot Op zijn geloken oogen... Ik denk aan U in Nazareth En hoe Gij stil en onverlet Dat ál hebt overwogen; Dien schoonen brief, die verre reis, Dien stillen nacht, dat paradijs Dié lippen en dié oogen... Vorige Volgende