Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Het sneeuwde wat Het sneeuwde wat, het waaide wat, Een man met een lantaren Kwam uit zijn huis: wat lichtte dat! Hij ging en stond en wachtte wat... De sneeuw viel in zijn haren. Van Rembrandts schilderij is dat, Het licht scheen in het duister; Maria nam haar teêren schat, - Het waaide wat, het sneeuwde wat - Het huis was blanke luister! Het sneeuwde wat, het waaide wat: Zoo'n fijn en vreezend windje, En op een witte ezel zat - Het waaide wat, het sneeuwde wat - Maria met het Kindje. Het pad was smal, het pad was glad. Toen gingen zij spanceeren, Maria zong: ‘Magnificat’ - Het waaide wat, het sneeuwde wat - ‘Mijn ziel maakt groot den Heere.’ Maria zong, Sint Joseph bad, De witte ezel tripte Van nacht tot nacht, van stad tot stad - Het waaide wat, het sneeuwde wat - Van Bethlem naar Egypte. Vorige Volgende