Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] [pagina 16] [p. 16] Voorjaar [pagina 17] [p. 17] Heilig vuur Iedereen vraagt: waar komt gij vandaan, Gij met uw handen vol rozen - Wijl zij Uw voorhoofd vol sterren zien staan - Wijl zij Uw oogen vol tranen zien staan, Wijl zij u zóó door den avond zien gaan - Zóó, als in droomen verloren? Vraag, waar ik heenga, té simpel kind, Zoo, met mijn handen vol rozen - Vraag waar de liefde haar wegen begint, Waar zij een plaats om te rusten vindt - Vraag naar den weg van den avond-wind... ‘Waar hebt ge Uw peluw gekozen?’ Blankende mane-licht valt uw gewaad, Droef is uw stem om te hooren; - Zacht als de merel die slapende gaat, Bang als een lam dat in d'eenzaamheid blaat, Droef als een kind in de avondstraat: ‘Ik heb mijn halssnoer verloren.’ Waar is de bloem die mijn ziel verblijdt... Ik heb mijn heerde verloren, - Die ik met oogen van licht heb geweid, Die ik met sterren en dauw heb beschreid... Zacht om één klacht in den nacht benedijd - Zóó met mijn handen als rozen. [pagina 18] [p. 18] Vraagt U dan niemand: ‘Herder, waarheen, Gij met uw handen als rozen...’ Gaat gij dan altoos en even alleen, Is in dien eindloozen nacht dan niet één, Die op zijn hart, - ook al is het een steen - Even Uw voorhoofd laat poozen? - Iedereen sluit zijn venster voor mij En - als in droomen verloren, - Ga ik al lichtend de venstren voorbij, Draag ik mijn bloeiende smarten voorbij, Sta ik alleen in den avond en schrei... Sterren en dauw in de rozen. Vorige Volgende