In eigen kamp bijna vereenzaamd in zijn pleit voor de onschendbare rechten van de traditioneele waarden in de poëzie, zweeg de dichter ontgoocheld, toen een bruuske critiek de vijandigheid van den dag in een doodvonnis vastlegde.
Na jarenlang zwijgen brak de stroom opnieuw baan, en men besefte aan de verzen van ‘Nis en Nimbus’ dat het stroomen ondergrondsch niet onderbroken was geweest en zich verrijkt had met de diepe accenten van een verborgen wasdom.
De klank van vroeger liet zich herkennen, even blank en zangerig, maar nú bezeten door een zangdrift, die de melodie met tallooze plotselinge springbronnen en stroomversnellingen verraste, en het metrum toomeloos kon opvoeren tot zijn peroratie. Niet eerherstel pretendeert deze bloemlezing uit oudere en jongere verzen van Jac. Schreurs.
De verjongde en onstuimige scheppingskracht van den dichter, en de herordening in de waardeschatting zijner dichtkunst, verschaften hem dien reeds lang.
Deze bundel wil enkel ten deele vergeten, ten deele miskend en voor een ander deel moeilijk bereikbaar werk in een geschifte keuze en een overzichtelijk verband samenbrengen.
Hij volgt het stroomverloop van een leven in verzen, van den helderen aanhef der oorsprongen tot de diepere beddingen, waarin de bronnen geheimzinniger voortleven. Van strofe tot strofe schakelt zich een levensverhaal aaneen met de klagende en zingende rhytmen van het eeuwige water. Symbool van alle leven, en bijzonder van dat hoogere, orde-