Kleine vertellingen(1949)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] La vraie histoire de monsieur et madame Topin Monsieur stamt uit Henfleur, Madame is een Bretonne En negen kind'ren roepen dag en nacht om brood; Maar midden de terreur Staan zij als twee pionnen De koning dekkend nog op 't schaakveld van de dood. En dan, op zek're dag, Komt 't vuur hun aan de schenen En als de bloedvaan waait op Chateaudun-le-Loup, Pareert madame de slag En neemt monsieur de benen En achttien kinderogen schouwen duister toe Hoe dat mama niet bloost Noch blikt voor Sansculotten En, door een bajonet in rug en buik bedreigd, Vaarwel zegt aan haar kroost, Vaarwel zegt aan haar potten En kalm de ossenkar naar het schavot bestijgt. De beul heet Jean Raisin - Zijn bruid is Heurtebise - En als zij hem herkent, drie schreden nog van God, [pagina 41] [p. 41] Offreert madame Topin Hem vriendelijk une prise En even later rolt haar hoofd van het schavot. Topin, als die het hoort, Strijkt langs zijn venerabel En sneeuwwit voorhoofd maar slaakt klacht noch vloek, Doch in zijn ziel vermoord Slijpt hij zijn oude sabel En steekt hem zwijgend in de schede van zijn broek. Dan gaat hij koel en recht Een zeker doelwit tegen En waar een vensternis nog licht in 't nacht'lijk blauw, Vindt hij door wijn geknecht Zijn schuldenaar gelegen En geeft hem één minuut nog voor een akte van berouw. Dan, engel van zijn wraak, Verlaat het zwaard de schede En slaat Topin de schelm kordaat de schedel in, En na gedane zaak Bezegelt hij zijn schreden En doopt zijn duim in 't bloed en tekent: Pierre Topin. Vorige Volgende