Eiland der eenzamen (gevangenisgedichten 1943-1944)(1946)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Vuren teekens IK zie hen schrijven: twintig, dertig handen Zich krommen om den spijker op den muur Om steen na steen de teekens in te branden Van een verholen, onheilspellend vuur. Symbolen van geweld, gebalde vuisten Zijn 't hier en daar naast teksten van Calvijn; Een Christusmonogram bij zwaarden die zich kruisten, Een kop met knekels druipend van venijn. Vreest niet, krast Freriks als een goed soldaat En Drost, te fier den hiel der laars te likken, Staat grimmig gaten in den wand te prikken En kerft en schendt om 't Nederlandsch verraad. En tienmaal treedt me in dezen samenhang Van vuur en storm op stoere letterbeenen, De naam van Moeder tegen uit de steenen - En één schrijft Lieveling, een klein gezang. Zoo schrijven zij met tranen, gal en bloed En ik zie somber naar het werk dier handen; O, Christus, weken eindelijk deze wanden En werd de wereld wijd waarvoor Gij hebt geboet! Vorige Volgende