Communicatie met Mars
Toen de 4 jongens na enige weken terugkeerden naar de plek waar ze het konijn begraven hadden, groeiden op die plaats een paar grassprietjes.
In het bos was het stil.
‘Laten we gaan zwemmen,’ zei de oudste. ‘Kijken of we vliegende schotels zien!’
En natuurlijk scheerden er die middag vier vliegende schotels boven het bosmeer. De jongens waren erg gelukkig. Een van hen zag zelfs een ruimteschip van Mars en hoewel zijn vriendjes daarvan niets konden bespeuren kregen zij veel bewondering voor hem:
Hij zal wel het eerst worden meegenomen. Hij wordt het eerst verlost.
Er kwamen steeds meer kinderen naar het bosmeer om vliegende schotels te zien. Ten slotte werden zij door de politie verjaagd, want de voorbijgaande wandelaars zagen alleen maar kinderen, bomen en water.
Jaren daarna werd het bosmeer een belangrijke recreatieplaats en lieten de kinderen hun eigen kinderen daar spelen en zwemmen. Er was maar één jongen die nog een vliegende schotel zag. Het was het zoontje van de jongen die het ruimteschip van Mars had gezien. Zijn vader keerde terug naar de plaats waar het konijn begraven lag. Er stonden nu tuintafeltjes en ligstoelen. Op de plaats waar hij dacht dat het dier begraven moest zijn lag een man in zo'n stoel te slapen. Hij had een snor en zijn neusvleugels trilden. ‘Een konijn!’ riep zijn zoontje, die bij hem was komen staan. ‘Mag ik het aaien?’
Zijn vader antwoordde niet en dat was noodlottig.
Het kind liep naar de slapende man en aaide hem zachtjes