gebeuren, want aan die schakelaar zat een draad die niet met de klok verbonden was. Niemand zou de klok op gang kunnen brengen.
Maar nu was hij toch gaan lopen!
Toen hij na enige tijd alle details van de constructie had nagegaan werd hem duidelijk dat de klok door een lichte schok in werking kon treden. Het was mogelijk dat de koster met een klap het torenluik had laten vallen...
Hij reed diezelfde middag zo snel als hij kon naar Canberra en kwam daar tegen tien uur aan. De koster ontving hem hartelijk en vertelde opgetogen over de punctuele werking van de klok.
‘Maar hij loopt een minuut achter. Dat begrijp ik niet, want ik heb precies om twaalf uur de schakelaar omgedraaid.’
Van de schakelaar naar het luik was een minuut lopen.
‘Dan zal ik hem nu gelijk zetten,’ zei Cansee nuchter.
Hij haalde zijn gereedschap en een grote zaklantaarn uit zijn wagen en ging de toren in.
Toen hij ongeveer 40 meter geklommen had keek hij door een van de poortvormige openingen naar buiten. De stad lag als een sierlijke inktvis onder hem, zuigend met haar glinsterende nappen. Hij had het gevoel nog tijdig ontkomen te zijn. Hij ging op de houten trap zitten en ving in het licht van zijn lantaarn muggenzwermpjes en snorrende torren. Het spel maakte hem klam en onbezorgd en langzaam trok de spanning uit hem weg en voelde hij zich zekerder worden. Straks zou hij de klok weer stil zetten, want hij wilde de volheid der tijden niet op zijn geweten hebben. Hij controleerde zijn gereedschapstas en legde met regelmatige stappen de laatste 20 meter af.
In de nauwe ruimte waar de klok was opgesteld was het winderig. Er vlogen vleermuizen om hem heen en hij liet het licht van zijn lantaarn op de muren schijnen. Hij zag dat