van gebeurtenissen die iemands lot bepalen.
‘Kijk, een man die zogenaamd toevallig een leeg sigarettendoosje voor m'n schoenen gooit, waardoor ik gedwongen ben naar beneden te kijken, in plaats van naar de hals van een mooie vrouw die voor me loopt, beïnvloedt mijn leven, bepaalt mijn beslissingen, kan me ruïneren en de goot in drijven. Wanneer dat inderdaad het geval is, is die man een schoft. Op zulke mensen moet je letten. Niet op de mensen die duidelijk laten merken dat ze het slecht met je voor hebben. Die zijn onbelangrijk. Maar de nauwelijks herkenbare vernietigers. Die jongens met de beste bedoelingen, die zijn het.’
De H-bom-bestrijder begint zich nu af te vragen of hij soms tot de geniepige vernietigers behoort en verschuift zijn stoel. Hij denkt: ‘Als ik één maal te veel met mijn ogen knipper beïnvloed ik zijn leven. Ik kan beter verdwijnen. Maar ook dan beïnvloed ik hem.’
De bombestrijder wordt bang. Hij durft niet meer te praten. Elke ademtocht kan deze man te gronde richten. Hij moet even hoesten en kijkt Maer steels aan. Deze staart met vochtige ogen naar buiten. De H-bom-bestrijder stikt bijna van angst en probeert zich zelf weg te denken. Het lukt niet, hij merkt zich zelf. Dan staat hij zuchtend op en met de moed van iemand die ten koste van alles zijn eigen leven wil redden fluistert hij schor: ‘Ik moet gaan. Tot ziens.’
‘Het ga je goed,’ zegt Maer. Het zouden de woorden van Jezus kunnen zijn, denkt de anti-bom-demonstrant, terwijl hij het café verlaat.
Maer zit nog rustig aan zijn snor te pulken. Er kruipt een vlieg over het raam. Zijn lot is beslist. Misschien is het de vlieg...
De H-bom-bestrijder loopt na dit gesprek naar zijn kamer. Onderweg gooit een voorbijganger een lucifer weg. Hij rolt