een ‘ruimhartig’ asielbeleid. PvdA-kiezers op hun beurt zijn bereid met de partij ‘het goede’ te willen, maar er zijn grenzen en die doen zich voor als de voordelen die een partij biedt niet meer tegen de nadelen opwegen.
De PvdA bood kiezers de verzorgingsstaat als ‘schild voor de zwakkeren’. Het electoraat stemde voor banen bij overheid en quartaire sector, volkshuisvestingssubsidies, goed onderwijs en behoorlijke uitkeringen bij werkloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid en ouderdom. PvdA-stemmers namen de culturele voorkeuren van het partijkader op de koop toe. Maar opeenvolgende herzieningen van de verzorgingsstaat erodeerden de electorale ruilmiddelen. Het ‘schild voor de zwakkeren’ is nog mondjesmaat voorhanden, maar aan buitenissige culturele voorkeuren geen gebrek. De massapartij, modern, rationeel op belangen gericht, werd postmoderne kaderpartij, waarin gezindheid en immateriële issues vooropstaan.
Het kader van die gezindheidspartij vat de asielkwestie bij uitstek op als een culturele zaak en taak. De (symbolische) inzet is daarbij alomvattend. Een ruimhartig asielbeleid staat moreel voor de lessen van de Tweede Wereldoorlog, cultureel-maatschappelijk voor het onbenoemde project van ‘volksvernieuwing’ dat tot ‘postnationale’ identiteiten, pluriformiteit en ‘multiculturaliteit’ moet voeren, politiek voor de deskundigheids- en benoemmacht van de verzorgingsstaatelite. Voor het partijkader is het asieldebat dus allesbehalve een normale politieke controverse. Integendeel, het is een funderende aangelegenheid waarop ook zijn machtsaanspraken berusten. De PvdA heeft het economisch liberalisme niet kunnen weerstaan, maar staat wel pal voor waarden (‘internationale solidariteit’) die haar onderscheiden van de harteloze vvd. De ‘gedepolitiseerde’ asielkwestie is uiterst politiek geladen: er is een mens- en wereldbeeld mee gemoeid.
Vandaar het planmatig mijden van de asielkwestie in verkiezingstijd. Lijsttrekker Kok mocht er onder geen beding in verwikkeld raken, dat kon kiezers kosten. Hij volhardde derhalve in zijn bemiddelende en sussende, quasi-onpartijdige premiersrol. Door het buiten de discussie te plaatsen en het aldus te immuni-