gelopen. De Europese ‘systeemfout’ is jarenlang bestreden door Duitsland klein te houden en aldus evenwicht in het statensysteem te bewerkstelligen. ‘Europa’ veinsde gelijkheid door Duitsland institutioneel als gelijke van Frankrijk en Groot-Brittannië te behandelen. Maar met de Duitse vereniging, de verdwijning van Rusland als Europese machtsfactor en de aarzeling van Amerika om voluit een Europese mogendheid te zijn, is het Europese statensysteem weer in beroering geraakt. De weeffout is gebleven.
En het kwaad van het nationalisme? Vrijblijvende liefdesverklaringen aan een federaal Europa hebben uitdrukking gegeven aan het anti-nationalisme. Maar de nationale staat is de hoeksteen van Europa. Wat de eu ook allemaal moge zijn, ze is bovenal een samenwerkingsverband van soevereine staten. De nationale staat is voor de Europese burgers de eenheid van soevereiniteit en legitimiteit, democratie en, als verzorgingsstaat, solidariteit. ‘Europa’ heeft de nationale staat niet tenietgedaan, maar zich juist ontpopt tot essentiële voorwaarde voor een vitaal nationaal voortbestaan.
Een Verdrag van Amsterdam, uitbreiding van de eu en invoering van de emu zullen niet aan dit fundament tornen. Geen lidstaat is hoegenaamd bereid de soevereiniteit op te geven. Voor Nederland hoeven we maar aan ons narco-nationalisme te denken. Tegelijkertijd perkt de Europese praktijk de soevereiniteit wel degelijk in. Soevereiniteit wordt zo een staatsrechtelijke fictie.
Juist omdat ‘Europa’ goede overlevingskansen biedt aan nationale staten, wil iedereen meedoen. Heel Midden- en Oost-Europa, inclusief Rusland, evenals Cyprus, Turkije en Marokko. In het debat over welke landen geschikte kandidaat-leden zijn, ging het hoofdzakelijk over economie. Meedoen betekent immers meedoen aan interne markt en muntunie, en meedelen in de Europese fondsen. Om grote en langdurige financiële overdrachten te voorkomen, mogen economische verschillen tussen nieuwe en oude leden niet te groot zijn.
Allengs is hier de cultuurvraag bij gekomen. Die sluimerende kwestie raakte in een stroomversnelling toen de Europese christen-democraten lieten weten dat de eu een Latijns-christelijke club moest blijven. Polen mag meedoen, net als Tsjechië, Hon-