van de openbaarheid. In de praktijk heeft die dubbelrol geleid tot een vaak beperkte, om niet te zeggen benauwde en benauwende openbare mening. Kwesties die de gevestigde orde om wat voor reden ook niet welgevallig zijn, kwamen niet op de politieke agenda.
Het is een methode met een lange traditie. De Nederlandse politieke elite heeft jarenlang op deze manier zaken gedaan. De verzuiling leverde er ook een passend recept voor. Het tijdperk na de verzuiling heeft per saldo de openbare meningsvorming slechts kort van haar keurslijf ontdaan. Nieuwe beperkingen en taboes dienden zich aan. De bevrijders, de generatie van de jaren zestig, werden al snel de hoeders van het politiek correcte denken. Dat gedachtegoed is weliswaar grotendeels import, maar het is er hier in gegaan als Gods woord in een ouderling. De Nederlandse openbaarheid is bezaaid geraakt met voetangels en klemmen, met gevarendriehoeken, met zones die we niet straffeloos mogen betreden. Bijna iedereen die pen of woord voert op het marktplein der opinies, doet dat aan de hand van een uiterst waakzame inwendige censor.
Die censor is de voorbije jaren vooral actief geweest bij de beschrijving en analyse van de ingrijpende gevolgen voor Nederlands ‘oude wijken’ van de veranderende bevolkingssamenstelling. Politiek en media wisten zich geen raad met soms onaangename feiten en de gevoelens van benardheid bij veel oorspronkelijke bewoners van deze vergeten straten. Zij taboeïseerden het onderwerp, plaatsten het uitsluitend in een normatief kader, en loochenden daarmee de werkelijkheid van honderdduizenden.
Met dit alles is niet gezegd dat Janmaat het voortbrengsel is van een ‘gecensureerde’ openbare mening. Wel dat hij en zijn partij juist te midden van deze samenzwering van stilzwijgen konden beginnen te floreren. Stilzwijgen en verdringen beletten dat allerlei lelijke dingen de volle openbaarheid bereiken, maar maken de stemlozen alleen maar kwaaier en gemener. Bovendien: stilzwijgen en verketteren veranderen niets aan de feiten en omstandigheden. Hier geldt het woord van Jacques de Kadt, die nog voor de oorlog in zijn Het fascisme en de nieuwe vrijheid niet alleen