Republiek van vrije burgers
(2008)–H.J. Schoo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| |
Kunstmatige schaarsteGa naar voetnoot*In de sombere jaren zeventig publiceerde de Britse econoom Fred Hirsch een mooi boek over de ‘sociale grenzen aan de groei’. Over zoiets esoterisch als ‘grenzen aan de groei’ heeft tegenwoordig niemand het meer. En het begrip ‘sociale grenzen’ is al helemaal nooit pasmunt geworden. Sindsdien hebben we ook alweer decennia van economische groei achter de rug. De resulterende welvaart komt tot uitdrukking in meer verkeer en een groter ruimtebeslag. Per hoofd consumeren we tegenwoordig niet meer aardappelen of bloemkool dan dertig jaar geleden, maar ons verplaatsen doen we des te meer. Ooit gold voor de sociaaldemocratie: het doel van de beweging is de beweging. Dat devies gaat net zo goed op voor het hedendaagse kapitalisme. Nederland Distributieland sleept volop met goederen, maar we nemen ook onszelf steeds meer op sleeptouw. We vliegen, sporen, rijden en draven - gesteund door ons grondwettelijke recht op mobiliteit en een overheid die mobiliteit op allerlei manieren subsidieert. Per jaar leggen Nederlandse automobilisten gemiddeld meer kilometers af dan Amerikanen. Nederland lijdt bepaald niet onder ‘de tirannie van de afstand’, zoals wel over het verafgelegen, verlaten Australië wordt gezegd, maar onder ‘de tirannie | |
[pagina 196]
| |
van de nabijheid’: alles is op een steenworp afstand. Daardoor waaiert alles uit: wegen, huizen, mensen, functies, bedrijven. De stad vloeit over in het land. Het ene dorp rijgt zich aan het volgende stedelijk gebied, achter elk industrieterrein doemt een zicht- of Vinexlocatie op of een recreatiegebied. Zo klein als het is, moet Nederland ook nog een almaar doorgroeiende bevolking herbergen. Uitgestorven platteland, uitgestrekte wouden, ongerepte natuur - Nederland had het al nauwelijks en beschikt er inmiddels steeds minder over. Maar wat willen mensen die welvarend zijn geworden? Precies: een huis in het groen, een villaatje in de natuur, een tweekapper met tuin. Kijk naar de landen om ons heen: België, Frankrijk, Duitsland. Of in Nederland zelf, waar ondanks strenge ruimtelijke ordening overal in het buitengebied ‘gouden randjes’ ontstaan. Voor rijken of geluksvogels. In zijn Social Limits to Growth lanceerde Hirsch het verhelderende begrip ‘positionele goederen’. Een villa in de zoom van een stil natuurgebied en tegelijk niet te ver van de stad is per definitie schaars. We kunnen net zo veel broden bakken als we maar willen, oneindig veel flats in hoogbouw neerzetten, maar het aanbod van villa's in het groen, of van zeventiende-eeuwse grachtenpanden, is nu eenmaal onvermijdelijk eindig. Op is op, schaars blijft schaars, alleen een enkele geprivilegieerde valt zo'n hoofdprijs ten deel. Hier stuiten we op Hirsch' sociale grenzen aan de groei. Groei kan het aantal van dergelijke exclusieve woonplekken nooit vergroten. Ondanks hun gestegen koopkracht blijken de meeste mensen daarom toch niet het huis te kunnen kopen waar zij van droomden. Geen vrijstaand huis, geen stulpje in het bos, maar een rijtjeshuis in dichte pakking. Sterker nog: groei leidt tot minder open ruimte, minder rust, minder vrije natuur. De jacht op welstand en | |
[pagina 197]
| |
welvaart is, voor zover op positionele goederen en diensten gericht, in hoge mate illusoir. De ironie wil dat positionele goederen ook nog eens steeds begerenswaardiger worden naarmate de welvaart toeneemt. Het dilemma van Hirsch is weer actueel, omdat politiek Den Haag zo zoetjesaan moet gaan beslissen over de bestemming van de lappen grond die beschikbaar komen nu Nederland uitgeboerd raakt. Grond met een agrarische bestemming moet worden herbestemd. Tot nu toe trok de overheid hierbij altijd aan het langste eind. Zij verwierf overtollige landbouwgrond voor bedrijfsterreinen (daarvan bestaat intussen een bespottelijk overschot), voor grootschalige, maar sterk gerantsoeneerde woningbouw en voor ‘nieuwe natuur’. Het vrijkomende land valt zo in handen van bureaucraten, politici en ambtenaren - niet van burgers die hun welvaart willen omzetten in een plekje onder de zon. Reis met de trein van Almere naar Lelystad: aan de ene kant ligt de voor gewone burgers ontoegankelijke ambtenarennatuur van de Oostvaardersplassen, met ‘oerpaardjes’ en ‘oerrunderen’, en aan de andere kant een zee van huizen op benauwde kaveltjes. We lijken Japan wel. Daar worden kleine rijstboertjes beschermd - om electorale redenen en om een mystieke ‘Japansheid’ in stand te houden. De grond is van de boeren en vrijwel alle andere Japanners, hoe welvarend ook, wonen in piepkleine flatjes. Geen wonder dat de Japanse economie al ruim een decennium stagneert. De groei kan geen uitweg vinden in ruimtelijke expansie. Nederland kan de schaarste nooit opheffen. Maar het kunstmatig bevorderen van schaarste, zoals de overheid nu met behulp van ruimtelijke ordening doet, is ook nergens voor nodig. Met het verdwijnen van veel landbouw uit ons land kan het goede leven eindelijk verder worden | |
[pagina 198]
| |
gedemocratiseerd. Wilder wonen, grotere kavels, minder ‘staatsarchitectuur’, zoals architect Carel Weeber dat noemt. En natuurlijk ook minder staatsnatuur, kijkgroen en slecht bezochte recreatiegebieden rond de steden. Meer mensen een mooi huis op een ruime kavel, minder mensen in de naargeestige middenhoogbouw der volkshuisvesters. Of willen we dat alleen de elite ruim woont? In dat opzicht is Japan dan democratischer dan Nederland. |