geving iemand ondervragen is, deed in de nasleep van de Bijlmerramp haar werk. Daarnaast bood die ramp smakelijke kansen om, eindelijk, eindelijk, eens ongeremd populistisch voor de dag te komen.
Er waren bij voorbaat onomstreden zielige slachtoffers, althans binnen de master narrative van veel Nederlandse journalistiek. Er was mentale ruimte voor anti-autoriteitsjournalistiek en zelfs de bereidheid, gevoed door eerdere episodes van beroerd bestuur, om politici en overheidsdienaren van incompetentie, zelfs conspiratie te verdenken.
Daarbij komt het ongemak bij Nederlandse media en journalisten over hun voortdurend gouvernementalisme. Hun journalistieke praktijk bestaat nog altijd bij de gratie van het loochenen van de ervaringen van lezers en kijkers. Veel journalistiek poseert als professioneel, onthecht, empirisch, maar is in feite ouderwets geborneerd normatief.
Over zogeheten onderbuikgevoelens, een krankzinnig begrip voor een reeks van volstrekt gewoon, legitiem menselijk ervaren en beleven, moet het bijvoorbeeld maar liever niet gaan. Sterker, op ‘gevoelige’ terreinen als criminaliteit, sociale zekerheid (WAO, Ziektewet!), minderheden, vluchtelingen pacteren veel Nederlandse media nog als vanouds met politiek-bestuurlijke en deskundologische autoriteiten.
Het gezichtspunt van die journalistiek valt simpelweg samen met dat van de politieke en academische machthebbers. In het resulterend universum heerst een zinsbegoochelende logica die op geen enkele manier aansluit bij het gekende leven van alledag.
De Bijlmerramp en zijn nasleep konden mooi eens voor die bedrieglijke werkelijkheidsrepresentatie compenseren. Het volk in deze tragedie was per definitie goed, zonder lelijke onderbuik, zodat populisme geen kwaad kon. Solidariteit met gewone mensen, het overnemen van hun gezichtspunt, het serieus nemen van gewone ervaringen, betekende een legitiem anti-gouvernementalisme, een zonder verkeerde sentimenten. Het ressentiment jegens de overheid bij de slachtoffers-bewoners was, eindelijk, schuldeloos en gezond volks.