wiens cursiefjes intussen wel heel gedateerd zijn. De sprookjesachtiger Bomans is minder van het voortbestaan van een beschreven realiteit afhankelijk (maar hoe journalistiek is dat?).
(Carmiggelt is natuurlijk om allerlei andere redenen vreselijk interessant, ook zijn nationale bekendheid, mede door het clever combineren van kranten-, radio- en tv-bekendheid. Een ideale mediamix tekenend voor de beginperiode van de televisie, die nu z'n eigen bekendheid kweekt en niet langer z'n heil zoekt bij al bekende stukjesschrijvers. Bovenal was Carmiggelt, achter z'n bescheiden pose, een zeer invloedrijk man, tot z'n dood ook - meebesturend - paus bij de Perscombinatie; de schrijvende Wim van Norden.)
5. Renate Rubinstein - introduceerde het ‘persoonlijke’ in de columnistiek, zonder dat het triviaal werd. Maakte van haar particuliere besognes publieke issues. Sloeg de plank vaak mis, had een kleinzielig gemoed (kon geen ongelijk erkennen). Maar schreef prachtig en bond tienduizenden lezers aan zich.
6. Paul van 't Veer - de ideale ‘pro’, de ‘handwerker’. Fantastisch brede range, niet te beroerd om ook een ingezonden brief te redigeren. Mooie pen. IJverig genoeg om ook een paar mooie boeken te hebben geschreven.
7. M. van Blankenstein - schreef tientallen jaren buitenlandcommentaren zoals we ze nu niet meer kennen.
8. J.L. Heldring - schrijft al tientallen jaren singulier over Nederland en het buitenland. Straks kennen we dat niet meer. Waarom zouden we dan NRC Handelsblad nog lezen?
9. Hannie van der Horst - emancipatrix van de vrouwelijke ‘kleine luiden’, zij het hoofdzakelijk van katholieken huize. De vernieuwer en professional van de vrouwenbladenjournalistiek. Pionier van lezersgericht’ denken, zelfs ‘formules’. De weekbladjournalistiek slofte hier achteraan.