in de beproefde oud-Hollandse tactiek van vertraging en pacificatie: een Kamerbrede commissie met een vage opdracht moest zich gaan buigen over het integratiebeleid. Die opdracht had ook tot voordeel dat het tweede, veel brisantere, i-woord - immigratie - onbesproken kon blijven. Zo werd een netelige kwestie zoveel mogelijk gedepolitiseerd; in Nederland wel vaker de ultieme politieke daad. En de hamvraag - of integratie van de recente immigratiegolf wel te verzoenen is met voortgaande immigratie - werd stilletjes van de agenda afgevoerd.
Nog in het turbulente voorjaar van 2002 had deze vermijdingsstrategie zich reeds afgetekend: partijen erkenden pro forma weliswaar de problematiek van ‘integratie en immigratie’, maar keken toch bij voorkeur de andere kant uit. De PvdA sprak eufemistisch over ‘veiligheid en vuiligheid’ in plaats van over immigratie en integratie. Premier-in-wording Balkenende deed mee. Bij de punten die informateur Donner van hem moest regelen, ontbrak hét issue uit de verkiezingstijd: wél ‘veiligheid’ en ‘normen en waarden’, géén ‘immigratie en integratie’.
De commissie-Blok kwam dus helemaal niet tot stand bij wijze van bekrachtiging van een nieuwe, ‘harde’ positie van de Kamer. Najaar 2002, toen de commissie werd ingesteld, wist de Kamer zich gewoon geen raad met beide i-woorden. Bovendien heeft de commissie-Blok uiteindelijk heel braaf gedaan wat de Kamer haar vroeg. Net als de Kamer in september 2002, constateert Blok dat het integratiebeleid van de afgelopen dertig jaar onvoldoende heeft gewerkt. En zij voegt er voor de goede orde nog aan toe dat veel immigranten er desondanks in zijn geslaagd zich een plaats in de Nederlandse samenleving te bemachtigen.
Met beide centrale conclusies trapt Blok overigens open deuren in. Nieuw beleid is immers maar zelden zonder meer succesvol. En dat heel veel nieuwkomers goed terechtkomen, is zelfs door de grootste zwartkijkers in het minderhedendebat nooit bestreden. Aangezien commissie en Kamer het dus kennelijk in feite helemaal eens zijn over de kern van de zaak - het onvoldoende slagen van het integratiebeleid - moet het zonder pardon afschieten van het rapport-Blok andere redenen hebben gehad.