sieke emancipatiestreven. Individuen dreigen zo de gevangenen van hun groep te worden, met name vrouwen.
Ayaan Hirsi Ali's tomeloze strijd tegen laks, onnadenkend multiculturalisme laat zich uit die angst verklaren. Angst voor regressie, angst voor de lange arm van haar oude gemeenschap. Dacht je met de nachtmerries van je jeugd te hebben afgerekend, dreigen ze je in je nieuwe vaderland in te halen: het lijkt wel ‘De tuinman en de dood’. Daarbij komen nog boosheid en teleurstelling over de nieuwe gemeenschap, die wel ziende blind lijkt voor sluipende gevaren.
De Britse schrijver V.S. Naipaul, zoon van Indiase immigranten op Trinidad, heeft vaak minachtend en bitter gereageerd op het ‘verraad’ van westerse waarden - niet door immigranten, maar door het Westen zelf. Toen eindelijk ook mensen uit de vroegere koloniën zich er konden vestigen, was het Westen ontrouw aan zichzelf (en aan die nieuwkomers) door de spelregels te veranderen: iedereen mocht voortaan zomaar meedoen. Wat van verre een veeleisend, selectief gymnasium had geleken, bleek in werkelijkheid een armzalige middenschool, die iedereen toelaat - bekwaam of niet - en een diploma toestopt.
Het prijsgeven van moderniteit, universalisme en merite, de knieval voor het multiculturalisme, het verraad dus van de rede, de vooruitgang en de traditionele verlichtingsidealen, zijn kwesties die niet alleen aan de integratie van nieuwkomers raken. In de gezondheidszorg voerden zij bijvoorbeeld tot de - beschamende - officiële erkenning van allerlei vormen van kwakzalverij en het vergoeden van niet-aantoonbaar werkzame therapieën.
Dergelijk obscurantisme is - met permissie - vanouds rechts. Rechts stond voor geloof én bijgeloof, voor gezagsbeginsel, voor traditie en overgeleverde waarheid, voor ongelijkheid en angst voor de vrijheid. Links stelde daar tegenover: de rede, Verlichting, wetenschap, antiklerikalisme, vrijheid, vooruitgang, gelijkheid. Wat al te absolute en naïeve aanspraken van die oude linkse traditie kunnen op goede gronden gewantrouwd worden. Maar dat laat onverlet dat het om nastrevenswaardige zaken blijft gaan. De rede is een onvolmaakt instrument, maar toch altijd nog heel wat