voor ‘eerste klas’ betaalden, komen er in het ziekenhuis achter dat er geen eerste klas meer bestaat.
Heel mooi, zo'n gezondheidszorg met gelijke kappen voor gelijke monniken. Maar de democratisering van het wachten werkte misschien ook wel de opstand tegen de wachtlijsten in de hand. Welvarende burgers die zich in hun status bedreigd, of zelfs gedeclasseerd voelden, liepen te hoop tegen wat zij als een wantoestand zagen. Hun verhaal was rationeel te brengen, met argumenten van recht en billijkheid, maar er gingen ook minder nobele sentimenten als statusangst en verongelijktheid achter schuil. Wat heb je aan een hogere status als het je op een essentieel levensgebied geen enkel voordeel oplevert? Waarbij zich - terecht - het kwade vermoeden voegde dat met goede relaties en echt veel geld nog altijd heel veel mogelijk is.
De wachtlijstenproblematiek is alweer op haar retour. De politiek nam de aanklacht over, zeker nadat Fortuyn zich ermee had bemoeid. Het offensief tegen de wachtlijsten startte al onder de paarse minister Borst en werd verhevigd door de lpf'er Bomhoff. Extra miljarden vloeiden naar de zorg - en het hielp. Wachtlijsten zijn verdwenen of aanmerkelijk bekort. Het kon dus toch: democratische gezondheidszorg zonder wachten.
Eind goed, al goed. Dat is nog maar de vraag. Een systeem zonder wachttijd is verspillend. De vraag in de gezondheidszorg kent immers onvermijdelijk pieken en dalen. Overtreft de vraag tijdelijk het aanbod, dan is het wachten geblazen. Het grotendeels elimineren van wachttijden komt in feite neer op het creëren van overcapaciteit. Zorg zonder wachtlijsten is als een spitstrein met volop lege zitplaatsen. Zo gezien hadden de ‘geïnvesteerde’ miljarden beter besteed kunnen worden. Het wegwerken van wachtlijsten neemt weliswaar irritaties weg, maar verbetert de zorg materieel vrijwel nooit. De ‘wachtlijstmiljarden’ hadden misschien wel beter in een (nog) betere behandeling van kankerpatiënten gestoken kunnen worden.
September 2003 werd Eurocare-3 gepubliceerd, een vergelijkend onderzoek in opdracht van de eu naar de gezondheidstoestand in 22 Europese landen. De studie vergelijkt de overlevings-