hebben kunnen duidelijk maken waarvoor zij staan, wat hun ‘missie’ is. De ‘televisiedemocratie’ kan veel, maar zij bekort niet de tijd die nodig is voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie. Televisie genereert bekendheid, geen vertrouwen.
Kok, Bolkestein, Van Mierlo gingen in diverse hoedanigheden al ettelijke jaren mee voor zij hun politieke hoogtepunt bereikten. Nationale wederwaardigheden, verkiezingsstrijd, diverse beproevingen en vele jaren van aanwezigheid haalden hun ‘essentie’ naar boven. Je wist als kiezer wat je aan hen had. Ook kon er een band met een achterban groeien, gaandeweg ‘charisma’ ontstaan. De Opstand der Burgers die Fortuyn ontketende, leidde tot een totale generatiewisseling in politiek Den Haag. Reputaties werden verwoest, ego's gebroken. Na de dramatisch verlopen verkiezingen van mei 2002 werden Melkert en Dijkstal tot opstappen gedwongen. Rosenmöller en De Graaf gooiden na verloop van tijd zelf de handdoek in de ring. De Hoop Scheffer was eerder al een kopje kleiner gemaakt in een chaotische cda-paleisrevolutie.
Na hun kleinering door Fortuyn waren Melkert en Dijkstal natuurlijk reddeloos verloren. Toch is het de vraag of een snelle politieke personeelswisseling steeds het juiste antwoord is op een electoraal-politieke crisis. Is die hoge omloopsnelheid niet eerder zelf een crisisfactor? De cijfers van De Hond lijken daarop te wijzen. Al die politieke broekenmannen (alleen Zalm heeft een lange staat van dienst - een reden voor ongerustheid) hebben lage cijfers. Allicht, ze komen net kijken. De stoelendans van vorig jaar heeft dan ook weinig opgelost, in elk geval niet meer vertrouwen in de politiek gekweekt.
Partijen die zich na een nederlaag haastig ontdoen van hun politiek leider, drijven doorgaans de duivel uit met Beëlzebub. Zij vernietigen een investering en brengen kansen op later rendement om zeep. Ook tot een nuttige loutering komt het zo niet, laat staan dat er sprake is van gedeelde smart en een verdiepte band tussen leider en achterban. Er is alleen een klinisch afscheid - en een besmuikt stilzwijgen over de heengezondene. De Nederlandse politiek zou zuiniger moeten omgaan met politici. Het snelle ‘dumpen’ berooft de democratie van iets wezenlijks: