is het de symfonie van klank geworden leuzen, de ronkende retoriek van de toonkunstenaar die op de bidstoel van de goede smaak eeuwenoude formules intoneert.
‘Mijn ideaal is Beethoven’, vertrouwt Schat zijn bewonderaar Reichenfeld toe. ‘Hij is mijn held. Altijd al geweest. Ik hoop nog eens zijn pink te mogen vasthouden: als een heel klein jongetje, de pink van die grote reus.’
‘Sonate, variatie en rondo - bij uitstek de vormen van Beethoven’, zegt hij in zijn programmatoelichting over de door hem ontleende vormen. (Zwart, bij uitstek de kleur van negers.)
Zomaar, dit alles. Zonder precisering, zonder distantie en zonder ironie.
Een advertentie van Phonogram. De ware aard is hier cliché geworden. Formules met de zwierigheid van kanselpoëzie, die geen functie hebben dan de stilte te verbazen. De ‘Abonnementenmeester’ (die, zo schreef Schat vier jaar geleden, de orkesten ‘ten gerieve van een select publiek’ slechts ‘pak weg tot Debussy’ laat gaan...) zal van gerijpt inzicht spreken.
Veel geleerd en wijs geworden, klinkt het in deze symfonie. De muziekdokter Schat heeft de vinger aan de pols van de tijd gelegd. ‘Tijden van verwarring en onrust’, luidt zijn diagnose, precies zoals zij al tweeduizend jaar luidt. En wat betekent dat? Dat betekent dat het de tijd is waarin ‘de immer weerkerende uitdaging van het classicisme (...) weer virulent’ wordt, ‘de vuurtorenfunctie van het classicisme’. Dus als therapie, een symfonie, want ‘de klassieke Weense symfonie [is] de hoogste uitdaging aan het bouwkundig vermogen van een componist. Iedere tijd zal hierop een antwoord dienen te vinden.’
Voor minder doen we het niet. Wij zijn gedoemd. Zo niet om eeuwig de hete adem van De Gigant in onze nek te