Zomaar xe-xK
Wat zouden eigentijdse schrijvers componeren als zij componisten waren, en wat zouden eigentijdse componisten schrijven als zij schrijvers waren? Ik vraag me dat dikwijls af. Op dezelfde dag dat ik in het programmaboek van de Gaudeamus Muziekweek iets las over een stuk van een jonge Engelse componist dat ‘gebaseerd is op de formule xe-xK, waarbij de waarde van K de groepering van de noten en de grote lijnen bepaalt’, las ik in een weekblad hoe bestseller-auteur John Irving (The World according to Garp) een venijnige uitval deed naar het ‘kliekje intellectuelen’ volgens wie ‘fiction op moderne poëzie moet lijken, die alleen voor andere dichters toegankelijk is’, en die ‘het motto huldigen “hoe ontoegankelijker hoe beter”’. Wie is de literaire tegenhanger van de xe-xK-componist? En wie de componerende tegenhanger van Irving?
Als er al schrijvers zijn van wie een componerend equivalent denkbaar is, dan zijn het in elk geval schrijvers van boeken die op gespannen voet staan met literaire genres, die zich verzetten tegen parafrase en resumé, en waarvan de helden geen mensen maar methoden zijn. Dat zijn ook de schrijvers voor wie componisten zich als componisten interesseren. Berio componeerde ooit een Omaggio a Joyce, Boulez liet zich in zijn Pli selon pli door Mallarmé leiden. Andere schrijvers mogen meestal alleen maar tekst leveren of als inspiratiebron dienen.
De positie van de literatuur is nauwelijks te vergelijken met die van de muziek. Zomaar schrijven, dat wil zeggen: dat schrijven waarin het schrijven niet geproblematiseerd is, is nog mogelijk; zomaar componeren is dat allang niet meer. Eén programmaboek uit het archief van Gaudeamus