Waarde van Lennep
(1993)–De Schoolmeester– Auteursrechtelijk beschermdHighgate, 9 september 1852Voor de almanak van 1853 had Van de Linde twee verzen gemaakt: ‘De olifant’ en ‘De profundis’. Eerder had hij het ‘Alphabet’ opgestuurd, dat echter nooit geplaatst is. Opvallend is de nadruk die Van de Linde op de verzorging van zijn verzen legt. Hij eiste een nauwkeurigheid, niet alleen van zichzelf, maar ook van drukker Kraay en redacteur Van Lennep, die voor hen ongekend was.
Waarde Van Lennep, Sedert mijn laatst schrijven heb ik, onbestand tegen het flikkeflooien de kittelarijen en andere ca- | |
[pagina 147]
| |
ressen van mijn amoureuze zanggodin, haar, nolens volens,Ga naar eind1 een jeugdig olifant vervaardigd waarin gij, naar ik hoop, eenig behagen zult scheppen. Hij is omtrent zoo groot als de haan, of liever een weinig grooter en volumineuzer, 't geen men wel aan den aart van 't beest en zijn aangeboren zwaarlijvigheid zal willen ten goede houden. Zoo gij nu mijn logeergast niet te lastig, te laf of te corpulent vindt om hem in ‘Holland’ te huisvesten, stel ik hem ter uwer beschikking, en zend hem per Batavier in een goudhanen-doosjen over. Schrijf mij en tout cas, per omgaande, of gij hem verlangt of niet, en ik zal u terstond het dier toezenden, met ernstig verzoek, zoo er geen plaats in ‘Holland's’ beestenmarkt zijn mocht, hem mij terstond met een van de ‘Cattle-Steamers’ terug te sturen. Ik ben thands nog een weinig aan 't likken aan 't beerenjong, dan, helaas! ‘Als 't lieve leven faalt, dat likt geen tong er in’.Ga naar eind2 Bij dezelfde gelegenheid zou ik u een ander afschrift van ‘De Profundis,’ met eenige woordveranderingen - niets meer - wenschen te zenden. Ook dit stukjen hoop ik terug te ontfangen zoo gij 't niet opneemt. Gesteld de stukjens een plaats vinden, - O utinam!Ga naar eind3 - dan reken ik op uw smaak uw oordeel en uw gevoel, voor een accurate typographie en punctuatie en bijzonder voor die noodzakelijke afstanden, of spacies, tusschen de verschillende gedeelten van ieder vaersjen zonder welke zooveel van de kracht en zin, - talis qualisGa naar eind4 - verloren gaat. Dit geldt voor alle stukjens die niet in coupletten zijn verdeeld, doch vooral van onze voorwerpen in de natuurlijke historie. Ik duid dit altijd zooveel mogelijk in 't manuscript aan, doch heb meer vertrouwen in uw dan in mijn smaak en gehoor. Ik zou tevens verzoeken dat de stukjens niet allen op één hoop geplaatst werden gelijk een klier, een steenpuist of ander absces, doch veel eer hier en daar over ‘Holland's’ oppervlakte doelmatig verspreid gelijk krenten in armelui's koekebak; eindelijk zoo de stukjens niet geplaatst worden reken ik geheel op uwe vriendschap voor | |
[pagina 148]
| |
de terugzending daarvan met het Alphabet etc. etc., zonder te lang verwijl. [...] |