Waarde van Lennep
(1993)–De Schoolmeester– Auteursrechtelijk beschermdHighgate, 15 april 18481848 is een revolutiejaar. Een golf van democratische bewegingen breidde zich over heel Europa uit. Frankrijk liep aan de kop. Daar kwamen koning en ministerie ten val en werd de republiek uitgeroepen. De koning werd naar Engeland verscheept. Koning Lodewijk van Beieren stuurde eerst zijn maîtresse weg, en deed daarna troonsafstand ten gunste van zijn zoon. Frederik Willem iv, koning van Pruisen, stond erom bekend dat hij het beste leger van Europa had. Na opstootjes in Berlijn, die door de politie de kop ingedrukt werden, vaardigde hij een proclamatie uit waarin hij op zalvende toon de Berlijners smeekte de barricades af te breken, ook al omdat de koningin door de smart ternedergeslagen was. De smeekbede had geen effect en de koning stond hervormingen toe. De lijken van gedode opstandelingen liet hij in processie naar het paleis brengen en vanaf het | |
[pagina 126]
| |
balcon bracht hij eer aan de doden. Tsaar Nicolaas i van Rusland stelde zich nogal behoudend op te midden van de staatkundige woelingen. In Engeland werd de grote ommekeer verwacht op 10 april. Hervormingsgezinden (chartisten) zouden dan een mars op de hoofdstad ondernemen. Er werden grootscheepse voorzorgsmaatregelen getroffen, de politie werd met burgerwacht versterkt, en de hele actie liep met een sisser af. In Nederland voerde koning Willem ii een handige manoeuvre uit (hij werd in één nacht van conservatief liberaal) door buiten het ministerie om contact te zoeken met het parlement en democratiseringsplannen te maken. Het conservatieve ministerie bood zijn ontslag aan en tot de commissie Thorbecke met voorstellen voor grondwetswijzigingen klaar was, trad een liberaal kabinet onder leiding van Schimmelpenninck op, met als ministers onder anderen Luzac en Donker Curtius. Schimmelpenninck, die tot dan gezant te Londen geweest was, wilde de Engelse constitutie als voorbeeld voor de Nederlandse. Een echte volksactie was er in Nederland niet geweest. Er werd gesproken over wat ongeregeldheden op de Dam en rumoerige samenkomsten in Den Haag. Van de Linde ridiculiseerde de democratiseringsbewegingen. In Engeland kon de democratie werken, daar wist men hoe ermee om te gaan. Volksvergaderingen in Nederland zouden alleen uit gezwets en herrie bestaan. Zoals veel romantici was Van de Linde in politiek opzicht conservatief, hoe fel hij ook ageerde tegen alle onrecht, waanwijsheid en opgeblazenheid in zijn omgeving. Hij werd in Londen ingezet als burgerwacht, en dat herinnerde hem aan de tijd dat hij vrijwillig jager was tijdens de Belgische opstand. | |
[pagina 127]
| |
Waarde Van Lennep, Wij leven thands een eeuw in een dag, en zoo de gebeurtenissen van honderd jaren zich in een half etmaal opeenstapelen, zult gij 't mij wel vergeven willen dat nevensgaand vrijmetselaars pak eenig onverhoopt en onwillekeurig oponthoud geleden heeft. Troonen liggen ter neder in 't stof, koningen in 't slijk, (de malle koning van Pruissen in 't vuilst daarvan) de slagboomen des' Aardrijk's zijn verbroken! ‘Ende daer zijn teeckenen in de sonne, ende mane, ende sterren, ende op de aerde benaeuwtheyt der volckeren, met twyffelmoedigheyt, als de zee ende watergolven groot geluyt geven: Ende den mensche het herte beswyckt van vreese, ende verwachtinge der dingen, die het aerdryck sullen overkomen. Want de krachten der hemelen zijn beweegt geworden’. Luc. xxi.25.26. - Vreesselijke voorspelling, wie ziet niet de aanvang der vervulling! Waar moet dit heen? De wakkere Muscoviet zelf schijnt te deinzen, hij in wien onze hope was; zijn gebied keurde men althands veilig tegen vuil oproer en verraderlijken aanslag: ‘Sacer est locus, extra meiete’.Ga naar eind1 En Engeland, Engeland alleen, in 't midden der vreesbare schipbreuk, blijft nog staande, houdt nog edel en moedig stand, zelfs ná den 10den April; God alleen weet hoe lang zij 't zal vermogen! Ziedaar dan de tweede maal, in mijn gevalvol leven, dat ik mij ten strijd gegord zie; niet als vrijwillig jager tegen Belgiesche blaauw hemb-oproerlingen, doch als speciale diender (special constable) tegen Engelsche keezen, gerugsteund, als van zelf spreekt, door Iersch, Fransch, Poolsch, Italiaansch en Mofsch helbraaksel; thands niet gedoscht in 't maagdverleidend jager pakjen (groen en canarie) doch in een ruimen overjas gedoken, en gewapend, noch met schouder- noch blinkend zijdgeweer, maar met een dikken knuppel, bevoegd om een dollen stier te vellen, mits- | |
[pagina 128]
| |
gaders een schranderlijk geslepen en vernuftiglijk verholen kort zwaard, 't geen mij reeds driemalen den onderbuik bezeerd en de ingewanden bedreigd heeft. 't Is thands niet die veldslag, ...die minder dagen, dan verwonnen steden telt!Ga naar eind2 't is eenvoudig diender's werk: (voor 't oogenblik) straatsteenen in menigte zich naar 't hoofd te zien werpen, van tijd tot tijd een oproerigen ezel naar de wacht te voeren, het Albionsch hoer-mensch binnen de palen der redelijkheid, zoo niet der zedelijkheid, te dwingen, en aan Engelsche straatjongens te beduiden dat zij, voor als nog, Goddank, geen gamins de Paris,Ga naar eind3 en derhalve geen revolutiemakers ad libitumGa naar eind4 zijn; ziedaar provisioneel ons werk; fraai, edel werk, doch verfoeibaar vervelend. Hiervan echter genoeg voor 't moment; hetzelfde heldenbloed dat ons schotvrij van de Brabandsche Campagne, tot de Leidsche Champagne deed terugkeeren, bruischt mij nog door de aderen, schoon met bezadigder vaart, en heeft mij ook thands weder, ver verwijderd van wachthuis-dienst en straat-gewoel, occasie verschaft om u eenige momenten van mijn kort verlof te consacreren. - Aan 't aan den vloek gewijd Parijs vergeef ik elke dolheid elke snoodheid elk oproer elk verraad; hoe kan de hedendaagsche Franschman zich wel anders vertoonen, dan na 't getrouw portrait van den doembaren doch schranderen Arouet:Ga naar eind5 nu eens als aap, dan weder als tijger, doch meestal als een wandrochtlijk samenstel van beiden? Dat echter het bejaard, burgerlijk, bezadigd, kousverstellend Holland, zelfs van verre 't noodlottig voorbeeld van dit Jonah versmadend Nineveh, met alle geweld moest nabootsen verstoort en grieft mij en doet mij bijna denken aan 't Engelsch spreekwoord ‘Dutch courage’ (modern) id est: ‘Beschonkenheid’. Doch, 't geen mij boven maat verontwaardigt, is dat zulk zwak en slap en flaauw gespuis, als 't Leidsch gemeen, zulk ziekelijk en aangestoken pooieraars volkjen, zulk besmet vee, 't geen uit wandelen gaat met drie neusgaten en geen | |
[pagina 129]
| |
neus; dat zulk verpest ongediert zonder verhemelte mede, naar mij 't dagblad aankondigt, den Godtergenden dwaalschreeuw, den oproer-gil dezer eeuwen uit het stinkend en schorgezopen keelgat al huilend durft voortrochelen, ja dit gaat verstand en geduld te boven! Verdwijn, ongeneesbaar gebroed, in den drafGa naar eind6 der stedelijke huisjens, te saam met die verachtelijke quasi-palingen, die u als hunne natuurlijke canibalen eerbiedigen. Waarom niet een paar fiksche brandspuiten op die keezensukkels afgezonden, of SteenhauerGa naar eind7 gehuurd om ze dood te schelden? En wie zijn die nieuwerwetsche ministers? Men leest van een Schimmelpenning, (fraaie munt, voorwaar) een Leidschen Luiszak (denzelfden waarschijnlijk die meer dan eens met Aart en mij, aan een Siegenbeeksch souper honger heeft geleden) een Donkeren (obscuren) Curtius, die buiten twijfel, te paard of op een graauwtjen, zich in den kuil van 't Hollandsch Forum staat te storten. Allen kezen, geboren en gezoogd tot nut van al 't gemeen; en die Heeren (?) zijn thands uwe patriotten, uw hoop en uitzicht, die 't getrouw Oranje op den mond durven slaan, en 't volk (altijd bereid om gedupeerd te worden) een vergulden kakstoel, valhoed en leiband als vrijheidsgift bieden. Een Engelsche constitutie voor Holland! wie (onbezeerd in zijn zinnen) had ooit geduld naar zulk een onrijpe absurditeit het oor te leenen? De constitutie van Engeland, gelijk de liturgy harer kerken, is een meesterstuk van menschelijke wijsheid, onder Goddelijke leiding, doch speciaal, en, voor als noch althands, waarschijnlijk uitsluitend bestemd vóór Engeland. Die constitutie, wat Engeland betreft, grenst bijna aan volmaaktheid; waarom? omdat zij tweeling is met het Engelsch volk, de machtige ontwikkeling van een groot beginsel, waarvan men reeds de sporen vindt in den tijd van Koning Jan, toen Holland noch in de lûren lag, en graaflijke pap te eeten. Die ontwikkeling had rappen voortgang onder Hendrik iii, vervolgens onder 't fiksch en spiervol bestuur zelfs der manhaftige ja manbare Elizabeth, onder dat van | |
[pagina 130]
| |
den cavalier-martelaar Karel noch meer, tot zij eindelijk onder den grooten William (Koning van Holland en Stadhouder van Engeland) door God met schitterend succes gezegend en bekroond werd in die onvergeetbare revolutie van 1688-1689, de eenige in de rolle der Historie die den naam verdient van groot en edel. Doch wáár zijn voor dit alles de postulaten zelfs te vinden in 't Historieboekjen van Holland? Wáár, in Holland, wijst men mij de school waar 't volk de responsabiliteiten, zoo wel als de privilegien van 't mondig worden geleerd en gewogen heeft? Herinnert u dit plotseling en verdovend gejank der kinderlijke onbedrevenheid, om emancipatie en vrijheid, het droevig geval niet van zekeren Knottenbelt, (dien gij wellicht nimmer gekend hebt) die bij het verliezen van zijn maagdom in 't zedelijk Leiden, tevens en te gelijker tijd een kwaadaartige ziekte zich berokkende, die, na hem ettelijke maenden verkankerd en doorvreten te hebben, hem eindelijk in 't graf deed neerstorten. Vergeet vooral niet dat tot de voornaamste en merkwaardigste charactertrekken der Engelsche constitutie volksvergadering en volksdiscussie behoren. En hier zijn beiden onontbeerlijk en hoogstnuttig, omdat het volk, door lange ondervinding, de zaak verstaat, en, door 't keurig evenwicht, der welgewikte politieke weegschaal, elk in zijn plaats moet blijven, zonder zijn buren uit de hunne te kunnen elbogen. Nergens dan hier, het pedant Moffenland, en vooral het misdadigdwaze Frankrijk niet uitgezonderd, worden 's volks belangen, door 't volk zelf, op een redelijke en gezonde manier, openlijk behandeld en beredeneerd. Noch kunnen zij 't; doch 't geen in andere staten en staatjens een heilloos, aansteekend vergift is, een moordmes een sluikdolk in de hand des verraderlijken oproerlings, verstrekt hier, en hier alleen, in de hand van God, een heilzaam tegengift, een reddende veiligheidsklep, wanneer de stoom te lastig wordt voor den ketel. Doch wáár hebben mijn eertijds bezadigde landgenooten, dit alles geleerd en opgedaan? Wat weet men in Holland van | |
[pagina 131]
| |
volksdiscussie? Waar vindt gij in de burgerlijk- en lagere, enfin in de volksklassen, het gros der natie, zoo gij wilt, zes personen die hun taal genoegzaam kennen om zich daarin met gepastheid en welvoegelijkheid te kunnen verstaanbaar maken; ik zonder hen zelfs niet uit, die zich op hun Siegenbeeksch knoei-gerammel en gekras vrij wat laten voorstaan? En wáár vindt gij zes personen die zes minuten over politieke zaken in 't openbaar zouden kunnen of zelfs durven uit het hoofd spreken, zonder terstond onder de algemeene verdenking te vallen dat zij het in 't hoofd hadden? Ik verbeeld' mij licht zulk eene Hollandsche volks-, (niet parlementaire voor welke ik allen eerbied heb) doch puur Nut van 't algemeen- of Verscheidenheid en overeenstemming-volksvergadering:Ga naar eind8 President Mijnheeren de vergadering is geopend. Lid A Jan, de pijpen en een glaasjen schillen met suiker. Lid B Jan, jongelief, wil je aan die twee soezen en dat pruimetaartjen denken die ik voor mijn oudste zoontjen besteld heb. President Mijnheeren, Ik heb een voorstel, op 't punt van directe en indirecte belasting, en het afschaffen van alle taxatie hoegenaamd. Ik heb een tweede voorstel nopens het propageren onzer cosmopolitaansche, schoon thands noch in embryo sentimenten. Een derde voorstel... Lid A Jan een kwispeldoor!Ga naar eind9 President (onder algemeen confusie). Ik hoop dat het hoogmogend lid A reeds gevoelt dat een dergelijke interruptie, in aard, zoo wel als in vorm, hoogst inconvenabel is. Lid A Voorzitter, UE gebruikt woorden die niemand hier verstaat en die een mensch misselijk maken; Jan twee kwispeldooren! (verscheiden leden, ongeveer een twaalftal, vereenigen zich hier met de kwispeldoor-petitie). President Dit is onverdraagbaar en strijdig met goede orde en volkswaardigheid! Lid B Met verlof, mijnheer de President, lid A heeft een stuk in, 't is zijn zevende glaasjen schilletjens... | |
[pagina 132]
| |
President Jan, de wacht, de wacht van de natie, terstond, zonder verwijl, de nationale wacht... (Hier stormt een platteland's schutter, met een gewezen Emeritus-Leidsch diender (als reserve) de nationale conventie-kroeg binnen, tot het herstel van orde; een scherp en vinnig geworstel grijpt plaats, waarin de schutter zijn leege beurs en de Leidsche held zijn blikken neus verliest, lid A steekt terstond een heete pijpenkop in het dus veroorzaakt vacuum, verscheiden leden verdedigen zich kloekmoedig onder de tafels, het veld is met vlaggedoeken en baaie borstrokken bedekt, doch de nieuwerwetsche hoogmogenden blijven, na welgestreden strijd, in 't bezit der langbetwiste zegepraal. De President breekt zijn hamer op 't hoofd van zijn buurman, den Secretaris, dien hij bij vergissing voor zijn lessenaar aanziet en sluit dus de vergadering.) Ziedaar wat waarschijnlijk van 't eerwaardig Nederlandsch volk zal worden onder uw republikeinsch Schimmel-ministerie. Of zoo de Hollanders het schatbaar geheim van groote volksinrichtingen en politieke vrijheid tot zelfnut, niet tot zelfmoord, te doen gelden, reeds bezitten, zonder het ooit vertoond te hebben, wáár houden zij 't verholen, wáár ter wareld moet gij 't zoeken? in hun plooibroek, hun knolhorlogie of vestverslijtende cigarenkoker? En wat zullen uw bedelaars en landbewooners er bij winnen met een stem te hebben in de vertegenwoordiging, en met een stock achter hun boerenwagen uit rijden te mogen gaan?Ga naar eind10 Zullen zij gelukkiger, voorspoediger, beschaafder, godvruchtiger of gezonder worden, of machtiger of beleefder? Denk aan Pruissen, zie hoe de schoonste en deftigste militaire monarchie van Europa ligt te plassen en te duikelen in republikeinschen drek. Een koning wiens rijk een kamp was, die met één opslag het vermetelst, het kwaadaardigst, ja 't machtigst oproer had kunnen en moeten op den nek trappen en verpletteren, geeft gekkelijk en misdadig toe, nadat hij ‘zijn schoon’ Berlijn reeds met de eerste plaag van Egypte bezocht | |
[pagina 133]
| |
had; verschuilt zich (lafhartige!) achter de bedgordijnen zijner kranke en verguisde grootvorstin, huilt op zijn koninklijk balcon over een paar doodgetrapte oproerkrengen, en (naar men hier onder vier oogen verzekert) heeft zulk een vreesselijk lang gezicht, sedert die glorierijke revolutie, dat zijn barbier sterk aandringt op verhoging van salaris. En wat heeft Frankrijk bij die boosaartige kwaejongens-revolutie gewonnen? algemeen bankroet, generale bedelarij, en assignaten in 't verschiet, of liever met het halve lijf reeds over de onderdeur. Die Heeren vonden het al heel aartig en gemakkelijk een grijzen koning (dien ik voor 't overig als usurpateurGa naar eind11 daarlaat) met een halven onderbroek aan, naar Engeland over te sturen, doch ik zou denken dat zij het thands verdord moeielijk achten zich ieder een heelen te bezorgen! schoon dit voor dat sansculotten-vee wel geen groote opoffering ware. - En moet Holland dit voorbeeld volgen; in plaats van bedaard te blijven voortgaan met het kaasmaken, het pijpenbakken, het jeneverstooken en het matig borrelen? God verhoede zulks! [...] |
|