Waarde van Lennep
(1993)–De Schoolmeester– Auteursrechtelijk beschermdLonden, 23 februari 1836In zijn studententijd was geen grap te dol geweest voor Van de Linde. Hij dacht er nog met plezier aan terug.
[...] Groet vooral Soek wanneer gij hem ziet en zoo de wijn dien hij schenkt niet te slecht is om u een oogenblik te doen vertoeven vraag hem dan eens of hij zich de volgende grap nog herinnert. Soek was gewoon de dochter zijner hospita elken avond geregeld te gaan bezoeken nadat zij zich ter ruste had nedergelegd, doch ging gewoonlijk de kerk uit vóór het zingen, waarschijnlijk om de familie niet wakker te maken. Hetzelfde had geregeld plaats met mij en de kuische dienstmaagd mijner hospita, die gemeenlijk mijn zacht kloppen of tikken aan de deur, met een ‘Ben jij it’? beantwoordde en in haar hemd het kleine slaapkamertjen opende dat getuige was van onze lamoureuze propensiteiten.Ga naar eind1 Op zekeren avond of liever nacht, dat Kees en ik half dronken naar huis wandelden ieder met den sleutel der huisdeur in onzen zak sprak hij dus: K. Wat bl. Gerritje wat denk je der van as jij vannacht eens bij de Scheele sliep en ik kroop bij jullie meid? Ik. 't Kan mij niet scheelen as jij er pleisier in hebt. | |
[pagina 99]
| |
K. wel ja wat bl. voor een veranderingetjen. Ik. Maar ben je zeker dat Jufvrouw M. mij zal laten... K. wis en donders, jij kruipt er maar op en je houdt je leuk, ze is net as een bedelaar, ze neemt alles aan behalve opneukers. Zoo gezegd zoo gedaan wij verwisselden de sleutels, hij wandelde naar de Beschuitsteeg en ik naar de Breedstraat, hij naar het kleine slaapkamertje upstairs ik naar de fameuse achterkamer downstairs, hij werd ontfangen met een ‘ben jij it’, ik met ‘is u het Kees’, wij antwoordden beiden ‘Ja, doe open as de bl.’ Hij was successful, doch ik, helaas! Zoolang Miss M. dacht dat het Keesjen was ging alles naar wensch, en deze illusie duurde tot ik onder de dekens was gekropen, doch, gelijk Aart Veder van een groentvrouw verhaalt die in de nachtschuit haar pissende vriendin aan haar fluitGa naar eind2 herkende, zoo scheen Miss M. Keesjen aan zijn instrument te kunnen onderscheiden van alle anderen. Althans zoodra ik van leêr begon te trekken was alles verbruid, mijn stem had mij niet kunnen verraden, want ik had geen bek opengedaan sints ik de kamer was binnen getreden, hetgeen Miss M. aan Keesjen's dronkenschap toeschreef, doch zij herkende mij helaas aan iets anders en al mijne smeekgebeden waren vruchteloos. ‘Foei, schaamt u je niet, een eerlijk meisje zoo te affronteeren.’ ‘Maar Jufvrouw u hebt me zelf ingelaten en een plaatsjen ingeruimd in uw bed.’ ‘Omdat ik dacht dat het me moeder was die morgen vroeg op moet, deê ik zellevers de deur open, en dat voor iemand die dominé moet worden. Ik zel het morgen an provester Van Hengel laten zeggen hoe je het bed hebt toegemaakt, als je niet dadelijk heengaat.’ En zoo werd ik afgescheept, ik die bij de schoone Jeane en de schoonere Helena nimmer te vergeefsch mij aandiende. Intusschen heb ik mij altijd over het instinct van Miss M. verwonderd, want ik geef u mijn woord dat het pik-donker in de kamer was. [...] |