Waarde van Lennep
(1993)–De Schoolmeester– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 100]
| |
Londen, 28 oktober 1836De brieven uit Nederland maakten vaak een lange omweg voor ze bij Van de Linde kwamen. Aart Veder gaf in Rotterdam wel eens brieven van Van Lennep rechtstreeks in handen van de kapitein van het raderstoomschip ‘De Batavier’, dat regelmatig naar Engeland voer (behalve in de wintermaanden). Soms waren daar brieven aan anderen bijgevoegd, of was post voor Van de Linde bij brieven gesloten die voor andere Nederlanders in Londen bestemd waren. Zo kwam het dat er wel eens brieven met vertraging aankwamen. Ditmaal was er een aan Leuning geadresseerde brief die voor Van de Linde bestemd was, in Den Haag blijven liggen, omdat die niet gefrankeerd was. Sinds Van de Linde in Engeland woonde, klaagde hij over melancholieke buien, die hem het leven vergalden en het werken onmogelijk maakten. Zelf bracht hij die in verband met zijn eenzaamheid maar later, toen hij een gelukkig gezin had, leed hij er nog aan. Wel maakte de behoefte aan een levensgezellin hem in deze tijd het leven extra moeilijk. Hij was verliefd geworden, maar had op aanraden van Van Lennep de vrijage afgebroken. Hij maakte zich droomvoorstellingen van zijn lief Leids meisje en meende haar te herkennen in een beroemde zangeres bij de opera. De lasten van zijn school vielen ook al niet mee. Eén troost had hij: zijn vader was overgekomen naar Engeland.
Waardste Van Lennep. Het is mij positief onmogelijk brieven per omgaande September-post te beantwoorden, die in | |
[pagina 101]
| |
Augustus worden verzonden en mij pas in October geworden gelijk het geval was met uwen laatsten. Ik kon mij eerst volstrekt niet begrijpen wat soort van kunsten Aart Veder met den brief had aangevangen, tot ik op de gedachte kwam, dat hij denzelven aan een bediende mocht hebben toevertrouwd ter bestelling die voor the frankeer-money zich mocht bezopen of, 't geen niet veel wijzer ware, uwe gedichten compleet hebben aangeschaft en uw waardig epistel in lieu van 't eerst tot de grenzen vrij te koopen, zonder zakgeld 't wijde post-office hebben ingezonden. Hoe 't zij, heel London heeft, on account of this ill fated letter op zijn achterste pooten gestaan. Correspondencies hebben plaats gegrepen tusschen alle voormalige, hedendaagsche en embryopostbeambten van Albion en 't ‘zalig plekjen grond’;Ga naar eind1 diepzinnige kooplieden en briefbestellers hebben zich het hoofd leeggedacht over het geheimzinnig raadsel; zoo de voorige had opgenomenGa naar eind2 en wij het met de korte dagen vergelden konden zou er waarschijnlijker een nieuwe zonsverduistering zijn vertoond geworden, bij gebreke van dien is de Heer Leuning uit zijn vel gesprongen op het vernemen dat een brief voor hem te 's Hage lag die niet verzonden kon worden; zijn huishoudster, toen eindelijk de postman het verloren kind terechtbragt en 10 sh. en 6 pence voor 't bestellen van haar vorderde is in hysteries gevallen of four young-lady power, en de Heer Leuning is dadelijk weer in zijn vel gesprongen toen hij zag dat de vracht voor mijn rekening was. As to me!... Ik ben nog steeds van gedachte dat gij u op Woestduin geregeld bezuipt vóór gij de pen opvat om mij te schrijven, want (om met the seriora te beginnen) zoo mijn geheugen niet altogether den draak met mij steekt, heb ik u reeds maanden geleden eene formeele schuldbekentenis overgezonden. Zoo gij die echter mocht verloren hebben en een nieuwe vordert zal ik ze u zenden, ik hoop echter dat gij eerst alle kasten en laden behoorlijk zult doorzoeken alvorens mijn regtsgeleerde bekwaamheden en notarieelen stijl | |
[pagina 102]
| |
opnieuw op den toets te stellen. O mijn waarde Vriend ik ben zeer ongelukkig geweest en dit was de hoofdoorzaak dat ik uw' voorlaatsten niet eerder heb beantwoord, schoon het een stimulus had moeten wezen om u dadelijk te schrijven en troost te zoeken in uwe deelnemende vriendschap, doch wanneer deze melancholieke buyen mij overvallen die somtijds voor maanden ieder levensgenot voor mij vergallen ben ik niet in staat een brief bijeen te flansen. Ik ben nu echter beter en zal trachten u zooveel mogelijk een aaneengeschakeld verhaal te geven van mijne lotgevallen en zielsgewaarwordingen. Vooreerst herinner u dan, dat ik u schreef dat ik verliefd was op een allerliefste meid, een beeld, een engel, behalve de vleugelen, waarom ik niet rouwig was, daar deze somtijds verdoemd lastig en in den weg moeten zijn. Very well daarop kreeg ik een brief waarin gij te kennen gaaft dat alles nonsense mocht zijn, 't geen ik mij zeer aantrok. Intusschen volgde ik uw raad en trachtte mijn hartstocht for once te overwinnen. In kort ik liet de gansche zaak varen, doch ik verklaar u op mijn woord dat ik mij nimmer zoo geheel in mij zelven bedrogen had als toen, want ('t geen ik niet vermoedde) mijn attachement was zoo diep geworteld dat de herinnering aan 't voorwerp er van mij voor maanden wretched heeft gemaakt. Ik geloof echter dat ik het nu geheel te boven ben en dank God er voor. Bovendien heb ik vele andere bezwaren gehad. Ziekten in de school, onderscheidene bankroeten, een dronken huishoudster, pecunieele bezwaren, mislukte pogingen tot het aanschaffen van een ander huis, daar mijn tegenwoordig mijn voortgang regtstreeks in den weg staat en mij zelfs aanmerkelijk nadeel toebrengt in hetgeen ik heb, daar ik alleen om deze reden groote moeite heb mijne boarders te behouden. Mislukte pogingen voor een huiswijf, brieven van mijn Leydsche vrienden Van der SpekGa naar eind3 cum suis, geen brieven van Aart of Van der Heim, een ondermeester met een houten-been, dien ik genomen had om in 't eeten uit te zuinigen doch die | |
[pagina 103]
| |
meer vreet dan iemand die drie beenen heeft, daar het nu van achteren blijkt dat hij in zijn jeugd twee mins (of minnen; hoe spelt men 't) heeft doodgezogen, 't geen op een slinksche manier in zijne testimonia verzwegen was. Een dansmeester die de jongens gaten in de zolder leert springen een teekenmeester die aan alle paarden, honden, koeyen etc. een' jongenheer teekent zoodat de moeders de teekeningen terugzenden omdat de meester niet meer égards voor the sex betoont, een schermmeester die al de jongens tot copyen van den ondermeester dreigt te maken en duizend andere kleine bezwaren die ik gaarne wenschte op te tellen; doch ik gevoel er geen lust toe, en waaronder mijn gedwongen contributien aan het Zendeling- en Bijbelgenootschap en de dood van MalibranGa naar eind4 geene geringe plaats bekleeden. Toen ik deze betoverende zangeres voor 't eerst zag dacht ik op mijn woord dat het Leen was en viel met mijn hoofd tegen de opening van een bazuin aan, die in volle werking was, waardoor een hiaat in de passage ontstond en de trompetter uit het orchest gegooid en eervol ontslagen werd. Nimmer heb ik zulk eene strijkende gelijkenis gezien, ik weet niet of gij Malibran immer hebt gezien, en zend u daarom een schets die naar een fransch portret gecopieerd en na haar dood uitgekomen is, doch die schoon in mijne opinie voor een portret van Leen kunnende doorgaan, echter oneindig minder dan 't origineel op haar gelijkt. Hoe gaat het haar toch? Ik denk nog altijd aan haar met diepen weemoed en deze herinnering kost mij menigen slapeloozen nacht, gij moogt dit geloven of niet doch het is de waarheid, terwijl de andere Leydsche Venus mij geen pijp tabak waard is. By the bye Toontjen is ordinarius geworden zoo 't Handelsblad niet liegt.Ga naar eind5 Mijn Vader is hier 't geen mij tot veel troost en vreugd verstrekt, zoo ik het nog eenmaal goed vergelden kan hoop ik hem regt gelukkig te maken. Hij was ten hoogste geërgerd en verontwaardigd op het zien van ‘Hair cut for 6 pence’ voor iedere pruikmakerswinkel en vroeg mij wat ik van de beschaving van een land | |
[pagina 104]
| |
dacht waar zulke artikelen tegen betaling van zes stuivers openlijk ten toon werden gesteld. Ik heb dit genoteerd op mijne memoranda voor mijn uit te komen werk: ‘de eerste dag van een vreemdeling in London’. [...] |
|