Waarde van Lennep
(1993)–De Schoolmeester– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
[...] En nu vaarwel aan Englands taal 'k vervolg in 't Hollandsch mijn verhaal. Ik moet inderdaad bekennen dat gij mij een alleraardigst en vleiend compliment maakt wanneer gij zegt dat ik het nimmer ver zal brengen, wanneer ik niet een bluf sla op die dingen waarvan ik het minst weet. Indien ik van London tot Amsterdam of Arnhem (want de Hemel weet waar gij thans weer zijt, it looks indeed like the Wandring Jew) kon reiken, zou ik capabel zijn om u, tot nut der menschheid en van de Poëzy den hals om te draaien, doch ik wil deze wraak voor het tegenwoordige nog uitstellen en mij, voor als nog, vergenoegen met u een grafschrift in den baard te wrijven dat je aan het slot van dezen brief zult lezen en in je zak kunt steeken tot old nick je weg komt halen in welk geval ik zal zorgen dat het in Westminster Abbey op uw tombe worde gegrift. Van grafschriften gesproken; het is very provoking indeed dat gij mij altijd met dit genre van Poëzy aan boord komt, hetwelk gij weet dat geenszins mijn fort is. De Hemel weet dat ik nimmer een dragelijk epitaphium heb kunnen maken; wanneer ik zelf om koud ben, zal het misschien beter gaan want dan is men dunkt mij best in de gelegenheid om het te leeren. Intusschen mogt de droes het tegen zulk een herhaalde temptatie uitstaan en daar ik voor de verzoeking bezweken ben zult gij een weinig verder, wanneer je namelijk onder het lezen dezer regelen den geest niet geeft, een keurige verzameling van eerstelingen in dit vak vinden, die ik gerust als Hollandsche puikbloemen op vreemden bodem gekweekt aan je dichterlijken smaak durf voorzetten | |
[pagina 58]
| |
met heusche belofte van u, in geval van een gunstig onthaal, waaraan ik niet twijfel, van tijd tot tijd op meer dergelijke lekkernijen te zullen onthalen. Schrijft de Marquis de ThouarsGa naar eind1 u ook in zulk een stijl als hij u zijn treurspelen ter correctie zendt? - Willem Veders gelukGa naar eind2 verheugt mij hartelijk, en daar zijn eersteling tot de fine sexe behoort, kan het wel gebeuren dat mijn erfgenaam met een van de uwen nog eens duelleert. Ik verbeeld mij reeds dat mijn zoon roverkapitein en de uwe dichter te Heiloo is en dat zij zich het bezit van de schoone predikantsdochter te vuur en te zwaard betwisten; wanneer het afloopt als in de meeste romans, dan zal Gheraert waarschijnlijk de zege behalen, want de basterden van LafontaineGa naar eind3 doen meest goede huwelijken, en why zouden de mijne het dan minder doen? Vertel de grap intusschen maar niet aan Willem, want hij zou misschien denken dat ik onderstel dat hij het nimmer verder dan Heiloo zal brengen. Aart schrijft mij dat zijn broeder trotsch is alsof hij een moeyelijk werk had verrigt, mij heeft echter het maken van een preek altijd veel meer moeite gekost, dan het m - n van een kind. [...] Het verheugde mij zeer, in uw laatsten weder eenige spranken van het goddelijk dichtvuur dat u blaakt te ontwaren en ik hoop dat gij niet zult nalaten mij van tijd tot tijd op dezelfde wijs te vergasten. Gij behoeft niet te vrezen van, door overmaat, indiscreet te zullen worden, als een brief gelukkig meestal te kort is om verveelend te kunnen zijn. Uit uw heen en weder trekken, van Amsterdam naar Woestduin en van daar weder naar Gelderland, vrees ik te moeten opmaken dat gij vruchteloos naar afleiding zoekt voor eene geheime kwelling. De hemel geve echter dat ik mij vergisse en dat het gemis van uw gewoon buitenverblijf de eenige oorzaak van uw ambuleren is. Gij kunt mij geen grooter dienst bewijzen dan door mij zeer dikwijls te schrijven, en ik bid u het zoo dikwijls te doen als u mogelijk zal zijn: zonder de | |
[pagina 59]
| |
brieven mijner vrienden in Holland zou ik hier zeker van verveling en verdriet sterven; ik hoop dat ook Aart de correspondentie niet zal laten kwijnen; aan mij zal dit ten minste niet haperen. Groet hartelijk van mij uwe gade en familie, doe vooral uw best om mij bij den Heer HopeGa naar eind4 van dienst te zijn die mijn laatste en eenige steun is, en ontfang, bij de verzekering der innigste dankbaarheid, tevens die der onveranderlijke vriendschap en verknochtheid van t.t. GVDLjz.
Grafschriften
[...]
Overleden Apotheker
Hier ligt Klaas de Aptheker in het zwijgend graf
Die menigeen een schijtpoeder in plaats van een stopdrankje
gaf;
Maar de eerste reis dat hij (voor zijn eigen) een drankje had
gemaakt, als het door den Doctoor was gecommandeerd,
Is de arme man terstond naar zijn doode collega's gemarcheerd.
Jaap de poeet
Hier ligt Jacob van Lennep gerust op zijn lauweren te slapen
Maar zijn uitgever kan het niet verder brengen als van honger
te gapen.
Overleden Schuldeischers
Hier liggen mijn crediteuren die me zoo godvergeten konden
plagen,
En - liggen zij er niet - och God! dan wou ik dat ze er lagen.
Groot en klein
Onder den grond liggen, Goddome, koning en bedelaar,
Zonder complimenten en als broertjen en zusjen bij mekaer,
Maar je most er, God verdomme!
Boven den grond eens om komme.
| |
[pagina 60]
| |
Overleden visscher
Hier ligt Muilbaars begraven, koopman in levend aas,
Voorheen de schrik van de remords vivans; thans zijn zij
hem de baas.
nog
In dit ruim en vermakelijk graf, van ouds genaamd het Leidsche
wapen,
Liggen verscheiden Leidsche visschers naast hun hengels te
slapen;
Want een enkel wurmpjen zouden zij desnoods nog aan
kunnen slaan
Maar om er een aaltjen mee te vangen daar zou thans een
zware wijs opgaan.
nog
Hier ligt een jeugdig Poijeraar in de kracht van zijn leven in
het graf,
Die volstrekt niet wou weten dat hij den geest gaf,
Want, toen de doctor het hem verzekerde, toen zei hij, met
zware vloeken,
Dat het een verdomde leugen was, want dat hij wurmen
ging zoeken.
Onverschillige Jochem
Hier ligt Jochem de Edammer in het graf,
Die, toen hij leefde, niets om de dood gaf;
En hij is zijn eigen gelijk gebleven
Want nou geeft hij niets om het leven.
Overleden snijder
Hier ligt een kleermaker met donkerbruin haar in de kist,
Dat zou je niet makkelijk raden als je 't niet wist.
| |
[pagina 61]
| |
Jozef met de lintwurm
De man die hier ligt heeft een lintwurm in zijn darmen;
Och, maar dat zal de andere wurmen toch niet verarmen.
Kareltje de boodschaplooper
Zou je wel aan dit ventje zeggen, dat hier zoo op zijn gemak
ligt begraven onder 't gras,
Dat hij, in zijn leven een boodschaplooper was?
Overleden koekebakker
In den morgenstond van den jongsten dag zal het gansche
menschdom opstaan,
Daarom is deze koekebakker maar vast naar bed toe gegaan.
Overleden dansmeester
Alle dingen zijn met wijsheid geschapen:
Hier ligt een dansmeester met horrelvoeten te slapen.
|
|