De gedichten van den Schoolmeester(1902)–De Schoolmeester– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 280] [p. 280] Vélocipède. A. Vindje d' er ook een been in om eens een blufjen te slaan En in 't Haagsche bosch of in de Plantagie eens uit toeren te gaan. En de voetgangers verstomd te doen staan? B. Daar heb ik volstrekt niets tegen: het staat my zelfs byzonder aan; Maar het moet zijn met de trekschuit of diligence; Want ik hou om den dood niet van onnutte dépense. [pagina 281] [p. 281] A. Neen, het kost je geen cent En 't is heel pleizierig, als je eerst de manier maar kent. B. Hoe meenje dat? A. Ik meen een vélocipède op twee wielen. Je stuurt met je handschoenen en je duwt met je hielen En je zweet als een koetspaard; want 't gaat ongemakkelijk gouw. B. Dat 's mooglijk; maar ik kan toch niet zeggen dat ik er veel van hou. En als ik toch met mijn beenen werken moet, Ga ik wat my betreft liever heelemaal te voet. A. Ja! dat 's waar, ‘knippen is ook goed.’ Vorige Volgende