De gedichten van den Schoolmeester(1902)–De Schoolmeester– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 282] [p. 282] Staaltjens van IJdelheid. Nos poma notamus. Zoo hopen dwaze paardevijgen, Die, daar ze in 't stinkend stalvocht staan, In hun vermeet'len drekhoop-waan Hun afkomst onbeschaamd verzwijgen En zweeren, dat ze uit zwemmen gaan, Door al dat gaad'loos bluffen slaan Tot hooger glorie nog te stijgen, Een eeretytel te verkrijgen, En, recht men 's Landsheers bruiloft aan, Als app'len op 't dessert te staan. Zoo waant zich vaak 't bezopen veulen Der ezelin een jeugdig paard, [pagina 283] [p. 283] En, zoo het de ooren en den staart Slechts weg kan steken of verheulen, Den hoogen prijs van 't strijdros waard, Zoo laat een boer zijn nagels groeien, En smeert zijn wenkbraauw met een kurk, En steekt zich in een wijde jurk, En draagt een staart, gelijk zijn koeien, En kapt zich als een burgerwees, En laat zich in zijn schaatsen schoeien, En huurt, voor draak, een Leidschen Kees, Om naar 't Museum heen te roeien, Waar hy zich aandient als Chinees. Vorige Volgende