Waarom doen mensen dat? Waarom doen ze dat nu? Wat betekent dat? Wat zegt het over de cultuur waarin ze leven? Hoe gaat dat verder? Dat zijn vragen die verder gaan dan mijn persoonlijke afkeer van een macramé- en mueslicultuur en het zijn ook vragen die ik over mijn eigen afkeer kan stellen. Zo rationeel is die nu ook weer niet.
Waar een absolute waarheid in het spel is, worden de omgangsvormen onzorgvuldig. Dat geldt zowel voor de bezitters als voor de bestrijders van die waarheid en het geldt ook zonder aanzien des persoons. Medestanders en tegenstanders, ouders en kinderen, als het op het absolute van een particuliere waarheid aankomt, worden in toon en gedrag bepaald agressief. Dat valt op - en verbaast - bij veel sekteleiders en het valt op - en ergert - bij veel sektebestrijders, zeker daar waar de bestrijder een concurrerende waarheid vertegenwoordigt. Tolerantie, relativeringsvermogen en solidariteit zijn in het licht van de absolute waarheid onzichtbare kwaliteiten geworden. Ik constateer daarmee niets nieuws, maar het maakt me wel onrustig te moeten vaststellen hoe hoog de prijs is die mensen bereid zijn anderen te laten betalen voor het veiligstellen van een zekerheid, waar die anderen part noch deel aan hebben.
Fijnzinnigheid of zelfs maar een respectvolle terughoudendheid is er niet bij, als het gaat om het redden van zielen en dan doet het er niet toe of die nu bekeerd dan wel gedeprogrammeerd moeten worden. Het is soms net of de beschaafde wereld ophoudt bij de deuren van het paradijs, en misschien is dat ook wel zo. Gewone mededelingen kunnen niet meer gedaan worden, het zijn Boodschappen of Laatste Waarschuwingen geworden; de normale conversatietoon is door de klaroenstoot van het uitroepteken vervangen; alles wappert, zwelt en bolt in de stormwind van gedachten, wier grootste kwaliteit vaak toch alleen in hun winderigheid lijkt te liggen. Dat is hinderlijk en het maakt het lezen van de pennevruchten uit de kring van sekten en sektebestrijders buitengewoon vermoeiend.
De confrontatie met een absolute waarheid is ook een angstig gebeuren. Althans dat vind ik, althans dat is wat Inni Wintrop in Cees Nooteboom's ‘Rituelen’ (1980) voelt, wanneer hij een groepje Hare Krishna's ziet naderen. Hij zet zijn angst om in haat en hij denkt: ‘mensen hadden zich niet zo onbeschaamd aan een systeem over moeten leveren’. Maar wat hij bedoelt is: ‘Mensen hebben het recht niet mij met hun waarheid in verlegenheid en in verzoeking te brengen’.
Tenminste, ik denk dat Inni Wintrop dat bedoelt en het is in ieder geval wat ik met dezelfde gedachte als bedoeling tot uitdrukking zou willen brengen. Breng mij niet in verlegenheid en houd mij dus niet voor, dat het verlangen naar de absolute waarheid ook in mij leeft;