Tussen stigma en charisma
(1982)–Paul Schnabel– Auteursrechtelijk beschermdEen analyse van de relatie tussen nieuwe religieuze bewegingen en geestelijke volksgezondheid
[pagina 11]
| ||||||||||||||||||||||||||||
I nieuwe religieuze bewegingen en geestelijke volksgezondheid‘Toute secte, en quelque genre que ce puisse être, est le railliement du doute et de l'erreur. Scolistes, thomistes, réaux, nominaux, papistes, calvinistes, molinistes, jansénistes ne sont que des noms de guerre.’ | ||||||||||||||||||||||||||||
A. De onrust en de ongerustheid1. De gevaarlijke sekteOp 18 november 1978 pleegden bijna 1000 leden van de People's Temple in het oerwoud van Guyana op commando van hun leider Jimmy Jones gemeenschappelijk zelfmoord. De People's Temple was een religieuze sekteGa naar voetnoot*, zoals er zoveel lijken te zijn: een groep communaal levende en werkende meest nog jonge mensen, met hart en ziel een charismatische leider toegedaan, in wie ze een nieuwe messias of minstens een grote profeet meenden te herkennen. De People's Temple was bovendien een sekte die op een vrij brede sympathie kon bogen. Jimmy Jones had als leider van de sekte in Californië hoge ambten bekleed en veel gedaan voor de verbetering van de levensomstandigheden in de zwarte buurten van San Francisco. Onder de nagelaten papieren van de People's Temple bevond zich een brief, waarin ‘Dear Jim’ voor zijn gezelschap, zijn steun en zijn politieke adviezen bedankt wordt. De brief was getekend Rosalynn Carter, The White House, April 12, 1977. Het drama in Jonestown, zoals de nederzetting van de People's Temple in Guyana genoemd werd, gaf de al bestaande publieke verontrusting over de in veel landen gesignaleerde opkomst van sekten pas echt vleugels, ook in Nederland. Als er met een sekte als People's Temple al zulke verschrikkelijke dingen konden gebeuren, wat moet er | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||||||||||||
dan niet gevreesd worden van sekten en bewegingen, die zich niet verzekerd weten van de bescherming en sympathie van de First Lady, de vice-president en de minister van volksgezondheid (Der Spiegel, 1978, 48)? Of de in Nederland actieve sekten met de People's Temple te vergelijken zijn, was een vraag die Brandpunt zich stelde op 24 november 1978. In deze televisieuitzending werd ook een ‘verontruste vader’, wiens zoon lid was geworden van een sekte, geïnterviewd. In het korte interview vielen woorden als hypnose, hersenspoeling, intimidatie, geestelijke en lichamelijke achteruitgang. De Scientology Church, Children of God, Unified Family en Transcendente Meditatie werden genoemd als sekten, die zich sterk op jongeren richten en blindelingse gehoorzaamheid aan de leider eisen. De uitzending gaf de aanstoot tot de oprichting van een vereniging van ouders van sekteleden, de Samenwerkende Ouders Sekteleden. De sekten, waar in de Brandpuntuitzending sprake van was en waar de oudervereniging - en zij niet alleen - zich tegen keert, zijn aan het eind van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig naar Nederland gekomen. Uit of via de Verenigde Staten, en dan meestal weer Californië. In 1967 bracht Maharishi Mahesh Yogi persoonlijk de techniek van de Transcendente Meditatie naar Nederland, in 1970 gaf Scientology hier de eerste communicatiecursussen. In 1965 had zich de Unified Family al heel onopvallend in Amsterdam gevestigd, de groei van deze sekte zou pas later komen. Naar Nederland komen ook de Divine Light Mission, de Children of God, Hare Krishna en tenslotte de volgelingen van Bhagwan Shree Rajneesh. Nog meer en andere zijn gekomen en soms ook alweer gegaan, maar dit zijn de bewegingen en sekten die steeds weer in de publieke aandacht zijn geweest. Ik geef nu een kleine bloemlezing uit de reacties die in de Nederlandse pers te beluisteren zijn geweest op de komst van de sekten en hun activiteiten in Nederland. Het zijn overigens wel bijna steeds de koppen, die ik aanhaal, op de inhoud van de artikelen ga ik in een volgende paragraaf in. Daar probeer ik dan thema's, die met enige regelmaat aan de orde komen, nader aan te geven en te ordenen. Tussen 1968 en 1981 zijn er in de Nederlandse dag- en weekbladen enkele honderden artikelen over dit onderwerp verschenen, alleen voor de periode van 1 januari 1980 tot 1 juli 1981 - maar dat was ook wel een periode met veel publikaties over dit onderwerp - kom ik al op een getal van 100 oorspronkelijke artikelen en ANP-berichten (elk ANP-bericht is dan maar één keer meegeteld, hetzelfde geldt voor de artikelen die in meer dan één krant zijn opgenomen). In de jaren daarvoor is de berichtgeving overigens toch wel incidenteler geweest, even afgezien van de hausse in publikaties rond het drama in Guyana.Ga naar voetnoot* | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||||||||||||
2. Sekten in koppen: wat de pers erover schrijftScientology werd, de eerste E-meter was nog niet uitgepakt, al meteen kritisch ontvangen door Johan Phaff van Vrij Nederland met zijn bekend geworden artikel ‘Scientology, de perverse padvinderij van de geest, vormt bruggehoofd in Nederland’ (13 juni 1970) en ook later zal de houding van de Nederlandse dag- en weekbladpers kritisch blijven. Elseviers Weekblad (1 september 1973) signaleert in Scientology ‘een beweging die zich op strikt commerciële basis met de zielzorg occupeert’. De Haagse Post publiceert op 24 september 1977 een ‘Dossier Scientology’, waarin ‘de praktijken van een merkwaardige multinational’ gedetailleerd uit de doeken worden gedaan. Op 3 juli 1980 meldt de Telegraaf ‘Scientology Kerk ving onze verslaggevers’. In 1979 wijdde Gerrit Komrij vier afleveringen van zijn column ‘Een en ander’ aan de naar zijn mening kwalijke praktijken van Scientology (NRC-Handelsblad, 7-14-21 februari en 7 maart 1979). Scientology reageert met een aanklacht op de aanval van Komrij zoals men in eerdere gevallen van vermoede aantasting in eer en goede naam ook al had gedaan. De Unified Family (later Verenigingskerk genoemd, maar beter bekend onder de naam Moonies) weet zich in 1975 het onderwerp van minstens 20 artikelen in kranten en tijdschriften, die bijna allemaal betrekking hebben op het isoleren en indoctrineren van jonge volgelingen in het door de Unified Family aangekochte BIO-vakantieoord in Bergen. In het kerstnummer van 1976 presenteert De Nieuwe Linie een uitvoerige beschouwing over ‘Moon's rijk Gods op kapitalistische basis’ onder de fijnzinnige titel ‘Na het geklooi van Adam en Jezus nu dus Moon’. Op 4 oktober 1980 brengt Elseviers Magazine een artikel over een sektelid dat is ontsnapt uit hersenspoeling. Titel ‘Unified Family: de slaven van Sun Myung Moon’. Twee weken later brengt de Telegraaf ‘het nog nooit eerder vertelde verhaal van twee Nederlandse zusjes die in San Francisco een hersenspoeling ondergingen’. Titel: ‘De Slavinnen van Mister Moon’. In dit artikel wordt aangekondigd dat de meisjes van plan zijn een rehabilitatiecentrum op te richten voor lotgenoten. Er zijn meer ex-Moonies die hun lotgenoten willen helpen en in dit verband is er ook steeds sprake van deprogrammeren, het onder dwang afkicken van de verslaving aan de sekte en zijn leider. De Children of God trekken in 1977 in het bijzonder de aandacht van | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||||||||
De Telegraaf en ook van andere kranten. Melding wordt gemaakt van een ‘bijbel vol vunzigheid’ en een ‘grote ongerustheid bij de ouders’. Er zijn aanwijzingen dat Children of God probeert nieuwe leden te winnen door er aantrekkelijke jongedames op af te sturen. Deze wel zeer intieme vorm van bekering vindt twee jaar later nog een echo in het weekblad Privé (11 augustus 1979), waarin een ‘wanhopige moeder’ uitroept: ‘Amsterdamse sekte dwingt mijn dochter tot prostitutie’. Jantiene van Asche vertoefde een tijdje tussen de Children of God en deed daarvan verslag in de Haagse Post (6 september 1975). Weinig dwang of prostitutie vielen haar op, maar wel was het moeilijk je van de groep en zijn atmosfeer los te maken. Hare Krishna is, voordat de beautiful people van de Bhagwanbeweging hun intrede in de media deden, wel het meest fotogeniek gebleken van alle sekten en bewegingen. Opmerkelijk veel artikelen over sekten in het algemeen - en dus niet over Hare Krishna in het bijzonder - zijn verlucht met beelden van in semi-Indiase kleren gestoken groepjes mannen; een klein paardestaartje siert hun kaalgeschoren hoofd. Hare Krishna is negatief vooral in het nieuws geweest door berichten over wapenbezit, drugshandel en duistere financiële transacties (zie bijvoorbeeld Elseviers Magazine van 2 juni 1979). ‘Als mijn zinnen spartelen, zeg ik snel mijn mantra’ is de titel van een verder serieus interview van NRC-Handelsblad (5 juli 1980) met de leider van Hare Krishna in Nederland. Over de overeenkomsten tussen Hare Krishna en de katholieke kloosterorden schrijft De Bazuin op 25 maart 1977 ‘Wie bij het één vraagtekens zet, zal het eerlijkheidshalve ook bij het andere moeten doen’. ‘Snoepzieke goeroe laat de aarde sidderen’, schrijft De Volkskrant (14 juli 1973) over goeroe Maharaj ji van Divine Light Mission. De hedonistische levenswandel van deze jonge goeroe blijft regelmatig de aandacht van de pers trekken, maar veel meer is er blijkbaar niet te melden, behalve dan dat het geloof van de volgelingen ook commercieel interessant te exploiteren blijkt (Haagse Post in 1981: ‘Het concern van Guru Maharaj Ji. Vijf jaar zakenman in dienst van de verlichting’). Bhagwan en zijn volgelingen vormen een afdeling apart. Veel artikelen gaan over eigen ervaringen met Bhagwan of eigen bezoeken aan Poona. De mening dat er alle reden is ‘Bhagwan te zien als een gevaarlijke fascist’ (Hervormd Nederland, 1 maart 1980) vindt elders weinig weerklank. ‘Bhagwan kocht expres 'n Rolls’, weet Swami Niketana in een interview in De Volkskrant (15 februari 1980). In Vrij Nederland van 23 mei 1981 wordt melding gemaakt van een ‘sannyasin-golf in de hulpverlening’ en op 12 juli 1981 vraagt Herman Cohen zich in De Volkskrant teleurgesteld af ‘Is Bhagwan ziek, zoek of gewoon 'n | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||||
oplichter?’. NRC-Handelsblad weet het antwoord op 21 juni 1981: ‘Wat Bhagwan doet is altijd goed’. De Orange Full Moon Affair van 17 juli 1981, het grote Bhagwan-festival, moet een aanzienlijk percentage journalisten onder de bezoekers hebben gehad. Het is de beste, uitvoerigste en meest eenduidige covering die ik in 10 jaar berichtgeving over sekten ben tegengekomen: iedereen vond het leuk, maar ook onbeduidend. Het deprogrammeren van sekteleden is een onderwerp, dat met grote regelmaat terugkeert. De slag om het kind is nogal eens de aanleiding voor de story. Een paar voorbeelden: ‘Ont-leermeesters leveren slag om verloren zonen’ (Haagsche Courant, 26 februari 1977), de sekten waar het om gaat zijn Hare Krishna, Verenigingskerk en Children of God, maar er worden geen Nederlandse voorbeelden genoemd. ‘Ex-sektelid poogt ouders hulp te bieden. Paul Engel (23) zat zes weken in Unified Family: Ik was een menselijke robot’ (Brabants Dagblad, 8 april 1977). Genoemde bewegingen: Divine Light Mission, Transcendente Meditatie, Jehova's Getuigen, Jesus People. Geen Nederlandse gevallen, Paul Engel is Amerikaan. ‘Sektenbestrijder Van Engelen wil baan en subsidie. Actie tegen Vader David als beroep’ (Algemeen Dagblad, 8 september 1977). Het gaat om de Children of God en Van Engelen is niet dezelfde als Engel voornoemd. ‘Dure hersenspoeling om jonge sekteleden van geloof af te helpen’ (Trouw, 12 mei 1978). ‘Deze jonge mensen zijn niet meer aanspreekbaar. Ze hebben een soort hersenspoeling ondergaan’ (De Stem, 19 januari 1980). ‘Deprogrammeren: duivelbanners contra de goeroe’ (De Tijd, 10 april 1981). ‘Op zoek naar een goede therapie tegen de sektegekte. Ouders van sektekinderen in actie’ (Hervormd Nederland, 7 juni 1980). Een geluid van de andere kant: ‘Hare Krishna wil optreden tegen ouders wegens deprogrammering’ (ANP-bericht 29 januari 1981). De berichten over hersenspoeling enerzijds en deprogrammering anderzijds zijn een persisterend thema in de berichtgeving. In 1980, als een subcommissie van de Vaste Kamercommissie voor de Volksgezondheid met een onderzoek naar sekten begint en in de herfst en winter de NCRV onder de titel ‘Niet te geloven’ een serie programma's uitzendt, waarin Sipke van der Land verslag doet van zijn ervaringen met sekten, wordt de aandacht groter voor het verschijnsel sekten in zijn algemeenheid. Het gaat dan niet meer alleen om één specifiek feit of om één bepaalde sekte, maar ook om het krijgen van een overzicht over het totaal en een dieper inzicht in de motieven van mensen om lid te worden. Sekten die naar verhouding weinig of geen publiciteit hebben getrokken, zoals bijvoorbeeld Ananda Marga, krijgen dan ook wat aandacht. De Tijd, 18 juli 1980: ‘Belangstelling voor sekten komt niet uit de lucht vallen. De goeroe zet een streep onder uitzicht- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||||
loosheid’. Op de cover Hare Krishna's in zomers Amsterdam en een jaloersmakende titel: ‘Sekten in Nederland: Bericht uit de zevende hemel’. In hetzelfde jaar verschijnen, in o.a. het Eindhovens Dagblad (15 maart 1980) en in de Twentsche Courant (22 mei 1980) overzichten van in Nederland actieve sekten. ‘Heksenjacht op sekten werkt versluierend’ zegt Hervormd Nederland (18 oktober 1980) en in NRC-Handelsblad van 5 juli 1980 wordt de stelling verdedigd dat de sekten de rekening presenteren aan de gevestigde kerken. Elseviers Magazine van 12 april 1980 biedt een diepgravend artikel over ‘Oosterse spiritualiteit in onze meningsvorming’ met de in dit verband onverwachte vraag ‘Mist Europa opnieuw zijn kansen?’. Er worden nu ook wetenschappelijke onderzoekers van het sektenverschijnsel geciteerd en de wijze waarop Sipke van der Land zich tegen de sekten afzet, wekt bij veel kranten ergernis. Het meest subtiele kopje lezen we in Vrij Nederland van 18 oktober 1980: ‘Sipke van der Land opent de discussie over zijn religie en de sekten van anderen’. | ||||||||||||||||||||||||||||
3. Een ruimer perspectiefHet doornemen van tien jaar artikelen in dag- en weekbladen over het onderwerp sekten en meer algemeen godsdienst levert ook nog onverwachte doorkijkjes naar belendende percelen op. Zo trof ik met een zekere regelmaat, vooral in de periode 1974-1977 meldingen over exorcistische praktijken aan (invloed van films als The Exorcist of The Omen?). In Pinkstergemeenten en de afsplitsingen die daar weer van ontstaan, lijken zich zo nu en dan Grand-Guignol-achtige taferelen af te spelen: meisjes en jongens die van hun ouders vervreemd in onduidelijk verhypothekeerde boerderijtjes vergast worden op visioenen en rituele verbrandingen (De Twentsche Courant over de Stichting De Kandelaar in Raalte, 11 juli 1981). Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich de meestal welwillende beschouwingen over persoonlijke mystiek, boeddhistische meditatie e.d. ‘Boeddhisten in Nederland zoeken het licht. Mediteren in een doorzonkamer’, klinkt het als een haiku in NRC-Handelsblad van 22 september 1979. Ook Krishnamurti, antroposofie en Soefisme kunnen weer op enige belangstelling van de zijde van de pers rekenen. In 1979 kreeg de jongerenevangelisatiebeweging Youth for Christ scherpe kritiek te horen over de houding die deze organisatie ten opzichte van homoseksualiteit zou innemen. ‘Homo's murw gebeukt in afkickcentra. Slachtoffers van hersenspoeling, gebedsgenezing en duivelsuitdrijving’, meende het Brabants Dagblad op 3 november 1979. Andere kranten laten zich in wat mildere bewoordingen uit, maar het is opvallend, dat Youth for Christ vanaf dat moment duidelijk kritischer gevolgd wordt door de pers. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Tussen eind mei en eind juli 1978 werd het ‘godsdienstige nieuws’, als je dat zo mag noemen, geheel en al beheerst door de polio-epidemie, die toen meer dan 100 jonge mensen, lid van enkele zeer orthodoxe protestantse kerkgenootschappen (Gereformeerde Gemeenten, Gereformeerde Bond, Oud Gereformeerde Gemeenten en Christelijk Gereformeerde Kerken), trof. Over een periode van nauwelijks twee maanden telde ik meer dan 125 oorspronkelijke en vaak zeer uitvoerige artikelen, gevolgd door nog een klein tweede publiciteitsgolfje in september, in totaal dus zo'n 150 artikelen. Vergelijkt men dit cijfer met de omvang van de berichtgeving over sekten, dan valt onmiddellijk op dat ‘sekten’ wel een regelmatig terugkerend onderwerp in de pers is, maar dat er weinig nieuwspieken zijn. Wat er aan nieuws is, blijkt heel vaak extern gegenereerd nieuws te zijn: Jonestown, de Tweede-Kamercommissie, de televisieuitzendingen van NCRV, IKON (Bhagwanuitzendingen in 1980) en IKON/KRO (‘Onbetaalde Rekening’, 3 april 1981). Hoe weinig sekten zelf met actualiteit te maken hebben, mag blijken uit het feit dat voor vele van de televisieuitzendingen over dit onderwerp steeds weer gebruik gemaakt werd van filmmateriaal uit het begin van de jaren '70, toen Jack van Belle in zijn programma ‘Zienswijze’ eens uitgebreid aandacht gaf aan sekten. Het echte nieuws op dit gebied, de harde feiten, bestaat vooral uit de aanklachten van ouders en ex-leden. Daarnaast zijn er een paar rechtszaken, enkele aanvaringen met autoriteiten, wat incidenten en wat signalementen van nieuwe ontwikkelingen in het buitenland (Scientology en Divine Light Mission bijvoorbeeld waren hier al bekend, voordat ze zelf naar Nederland kwamen). Naarmate we dichter bij het heden komen, verschuift het accent van berichtgeving meer en meer naar het geven van algemene informatie en van achtergrondbeschouwingen, terwijl ook het human-interest aspect meer aandacht krijgt. De opkomst van de Bhagwanbeweging doet zelfs een soort Swami-societynieuws ontstaan: bekende Nederlanders op zoek naar hun goeroe. De natuurlijke plaats van de sekten in de media blijkt de weekendbijlage, het weekblad of op de televisie de ‘special’ te zijn. Het thema sekten is interessant, maar het nieuwsaspect is betrekkelijk gering: er doen zich kennelijk weinig feiten voor, die geacht kunnen worden nieuwswaarde te bezitten. De manier waarop er over sekten wordt geschreven en gesproken, lijkt soms ook minder te maken te hebben met het onderwerp zelf dan wel met de toon en de stijl van het medium en de journalist. Naast ridiculisering, milde spot en ironie komen we ook verontwaardigde, waarschuwende en moralistische bijdragen tegen. Naast pogingen te begrijpen waar het een sekte in religieus opzicht om te doen is, ook onverbloemde veronderstellingen van bedrog en winstbejag. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Naast oproepen tot bezinning over de betekenis van het verschijnsel, harde eisen aan de overheid die moet ingrijpen. | ||||||||||||||||||||||||||||
4. De bezwaren en gevaren in kaart gebrachtEen inhoudsanalyse van wat er in de dag- en weekbladen is geschreven over sekten leidt niet in de eerste plaats tot een inzicht in wat de verschillende sekten nu precies zijn, maar hoe ze gezien worden en dan weer vooral hoe ze gezien worden door mensen die menen dat het hier om gevaarlijke organisaties gaat, die onder meer ook de gezondheid van hun leden schade berokkenen. Het beeld dat zo ontstaat, is negatief en ook verontrustend, zeker waar het gaat om sekten als de Verenigingskerk, Hare Krishna, Scientology en Children of God, maar toch ook wel Transcendente Meditatie, Divine Light Mission en Bhagwan. Proberen we het mijnenveld van de gevaren van sekten in Nederland in kaart te brengen, dan ontstaat de volgende topografie:
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Uit de media blijkt verder dat men ervan uitgaat dat de sekten steeds meer aanhang winnen, vooral onder jongeren, en dat er ook steeds meer sekten komen. In sommige publikaties is zelfs al sprake van ‘duizenden’ sekten. Met nadruk worden er maatregelen gevraagd, wordt op gerechtelijk onderzoek aangedrongen, wordt hulp gevraagd voor de slachtoffers die de sekten maken: de leden, die zich los hebben weten te | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||||||||||||||
maken van de sekte, door toedoen van hun ouders bevrijd zijn of door de sekte als verder onbruikbaar zijn weggestuurd. Zij passen zich maar moeilijk meer aan en lijken in het luchtledige te zweven: ‘een zombie’, ‘een robot’, ‘een plant’, dat zijn de begrippen die dan gehanteerd worden. Van de kant waar de hulp van gevraagd en verwacht wordt, wordt zeer terughoudend gereageerd. De politie blijkt meestal niets te kunnen doen, de staatssecretaris van volksgezondheid en milieuhygiëne wil geen uitspraken doen, de kerken zwijgen, de wetenschap heeft de zaak in studie, maar denkt dat het allemaal wel mee zal vallen. Dat roept verbittering op. De betrokkenen - de ouders, de ex-leden, de sympathisanten - hebben het gevoel te weinig serieus te worden genomen. De gevaren die de sekten met zich meebrengen worden naar hun mening onderschat, voor de gevolgen sluit men de ogen. Het initiatief van de Vaste Tweede-Kamercommissie voor Volksgezondheid om zelf een onderzoek in te stellen naar de activiteiten van de in ons land optredende sekten, is sommigen zelfs zout in de wonde geworden, omdat de commissie - in plaats van onmiddellijk tot actie over te gaan - de vrijheid nam zelf te bepalen wat en hoe ze zou gaan onderzoeken. De teneur van tien jaar discussie in de pers (maar ook op de radio en televisie) wordt, afgezien van de invulling die het medium er zelf van geeft, bepaald door een actieve groep van betrokkenen, die wenst dat officiële instanties optreden tegen de door haar gesignaleerde wantoestanden en gevaren. In schema gebracht ontstaat dan het volgende beeld.
De afstand tussen de twee partijen is groot, dat lijdt geen twijfel. De | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||||||||||||||
oorzaak daarvan ligt in de paradox, dat de antisektenbeweging op basis van casuïstiek en directe betrokkenheid een algemeen beleid tegen sekten verlangt, terwijl door de officiële instanties op grond van de beschikbare informatie niet meer geboden kan worden dan een voorzichtig beleid per individueel geval. Het is dus niet zo, dat hier twee standpunten tegenover elkaar staan: het standpunt van de antisektenbeweging wordt niet afgewezen, maar kan niet aanvaard worden, zolang er naar het oordeel van bijvoorbeeld de overheid de feiten en argumenten die worden aangedragen, onvoldoende gewicht hebben om een generale aanpak te rechtvaardigen. Uit de persberichten blijkt zelfs, dat zich dit probleem al voordoet bij de behandeling van specifieke klachten. De rol van de sekten zelf is in deze verhouding van marginale betekenis. De dementi's die zij op specifieke beschuldigingen plegen af te geven, kunnen soms zonder veel moeite als zelfbeschuldigingen worden geïnterpreteerd. In ieder geval hebben ze geen blijvend positief effect. Het begrip sekte heeft in Nederland een negatieve lading en informatie door sekten wordt gewantrouwd, een houding die nog wordt versterkt door de - dat is althans de indruk uit de verslaggeving - nogal onhandige manier waarop sekten meestal met de pers omgaan. Van een bijzonder raffinement in de toepassing van communicatietechnieken is op dat punt in ieder geval weinig te bespeuren. | ||||||||||||||||||||||||||||
5. De sekten waar het om gaatWe hebben nu een eerste indruk gekregen van de manier waarop er in Nederland gedacht en geschreven wordt over de sekten, die de laatste tien jaar hier hun activiteiten zijn gaan ontplooien. Over de sekten zelf weten we nog weinig en we kunnen ook nog onvoldoende beoordelen wat de feiten zijn die aan de beeldvorming - en aan de verschillen in beeldvorming - ten grondslag liggen. Duidelijk is wel dat een aantal sekten met grote regelmaat wordt genoemd. Als prominent en gevaarlijk worden vooral de Verenigingskerk, Scientology, Hare Krishna, Children of God genoemd. Daarnaast worden ook Transcendente Meditatie, Bhagwan en zijn volgelingen, Divine Light Mission en een heel enkele keer Ananda Marga of een van de oudere sekten (bijv. de Jehova's Getuigen) genoemd. Op de laatste na zullen deze sekten het onderwerp van dit boek uitmaken, of beter gezegd, de problemen en vragen die deze sekten oproepen zullen hier behandeld worden. Bij alle later nog te behandelen verschillen tussen deze sekten kunnen we nu toch ook al een aantal gemeenschappelijke kenmerken noemen. Zonder uitzondering gaat het om groepen, die:
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Om een goede contrastwerking en een goede vergelijkingsmogelijkheid te krijgen is in het onderzoek ook aandacht besteed aan enkele religieuze organisaties, die in ieder geval ook de eerste drie genoemde kenmerken bezitten (en volgens sommigen ook de kenmerken 4 en 5 wel enigzins): Youth for Christ, en inhoudelijk en geografisch dicht daar bij in de buurt Campus Crusade for Christ en Navigators, zijn christelijke evangelisatiebewegingen, die zich vooral op jongeren richten, uit Amerika naar Nederland zijn gekomen (wel al wat langer geleden) en het geloof verspreiden en beleven op een wijze, die voor Nederlandse verhoudingen bepaald opvallend genoemd moet worden. Met name Youth for Christ staat de laatste tijd nogal onder kritiek en in alledrie de bewegingen zijn de contacten tussen leden vrij intens, soms bij exclusiviteit, en kan de binding aan de beweging sterk zijn. Alvorens nu nader op deze sekten en bewegingen in te gaan, moet nog het tweede lid van de titel van dit hoofdstuk aan de orde komen. Het is immers niet de bedoeling een godsdienstsociologische studie van nieuwe sekten te maken, maar om de sekten, of zoals ze straks bij voorkeur genoemd zullen worden, nieuwe religieuze bewegingen, te bestuderen in hun relatie tot de geestelijke volksgezondheid. |
|